Hoofdstuk 4, 4.4 Schrijven en formuleren van advertentie
Nederlands
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2
This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Nederlands
Slide 1 - Slide
Welkom bij Nederlands!
Benodigdheden:
Leesboek
Werkboek en schrift
Online methode
timer
1:30
Slide 2 - Slide
Lezen
timer
7:00
Hoofdstuk 20,21,22
Slide 3 - Slide
Programma:
Lezen
Quiz slogans/ reclames
Uitleg
Zelfstandig werken
Leerdoelen komende periode:
Ik kan mij concentreren op een verhaal;
Ik weet hoe ik aantekeningen kan maken om een verhaal/ uitleg of filmpje te kunnen navertellen.
Ik weet wat een slagzin is;
Ik weet welk tekstdoel een advertentie heeft
Inhaalwerk:
Najim: betoog, boekenkaft
Litanja: proefwerk
Slide 4 - Slide
Quiz: Merknamen
logo's.
RONDE 1
Welk merk wordt hier uitgebeeld?
Slide 5 - Slide
LessonUp kan dit logo niet gebruiken,
want deze lijkt te veel op het logo van . . .
Slide 6 - Open question
LessonUp kan dit logo niet gebruiken,
want deze lijkt te veel op het logo van . . .
Slide 7 - Open question
LessonUp kan dit logo niet gebruiken,
want deze lijkt te veel op het logo van . . .
Slide 8 - Open question
LessonUp kan dit logo niet gebruiken,
want deze lijkt te veel op het logo van . . .
Slide 9 - Open question
LessonUp kan dit logo niet gebruiken,
want deze lijkt te veel op het logo van . . .
Slide 10 - Open question
Quiz: Merknamen
logo's.
RONDE 1
Welk merk wordt hier uitgebeeld?
Slide 11 - Slide
Met een advertentie wil je opvallen.
Je wilt mensen iets laten doen.
Je wilt bijvoorbeeld dat ze jouw product kopen. Of je wilt mensen oproepen mee te doen aan een evenement.
Tekstdoel = activeren
Tekstdoel
Slide 12 - Slide
Activeren doe je met: • Tekst:
- Schrijf kort en duidelijk.
- Bedenk een goede slagzin.
• Beeld:
- Gebruik een plaatje dat opvalt en dat past bij het leespubliek.
• Vormgeving:
- Gebruik opvallende kleuren.
- Gebruik een opvallend lettertype en verschillende lettergroottes.
- Geef tekst en beeld allebei de helft van de ruimte.
Slide 13 - Slide
Taalgebruik
Het leespubliek/doelgroep = de groep mensen voor wie je (de advertentie) schrijft
Je let dan bijvoorbeeld op:
• De woordkeuze: voor kinderen of jongeren gebruik je andere woorden dan voor volwassenen;
• Formeel of informeel taalgebruik. Spreek je de lezer aan met u of jij?
Slide 14 - Slide
Wie zijn superhelden in deze advertentie?
Slide 15 - Open question
Quiz: Merknamen
slogans.
RONDE 2
Van welk merk is deze slogan?
Slide 16 - Slide
Just do it
A
Adidas
B
Puma
C
Nike
D
Converse
Slide 17 - Quiz
Omdat jij het waard bent
A
L'Oréal
B
Maybelline
C
Garnier
D
Vichy
Slide 18 - Quiz
Er gaat niets boven . . . . .
A
Utrecht
B
de Euromast
C
de Zalmhaven
D
Groningen
Slide 19 - Quiz
Wij van . . . . .,
adviseren . . . . .
A
WC-eend
B
Kips
C
Dunder Mifflin
D
Groningen
Slide 20 - Quiz
Slagzin en slogans
Een slagzin moet opvallen, zodat mensen jouw advertentie onthouden.
Dat kan op allerlei manieren:
• Woorden die rijmen: Helemaal Bob. Nul op!
• Woorden die met dezelfde letter beginnen: Geef je business een boost.
• Beeldspraak: Geef dieren een stem. (Dierenbescherming)
•Dubbele betekenis: Er gaat niets boven Groningen.
Slide 21 - Slide
Weektaak
Thema 4 (online methode)
Basisopdrachten
4.4 Schrijven opdracht 1 t/m 10
Extra opdrachten
1, 3, 4 ,5, 6, 7, 8, 9, 10, 11
Versterk jezelf
Alles gemaakt?
4.3 Lezen opdracht 1,2,3,4,5,6,8,10,11,13,14
4.5 Woorden opdracht 14,15
Zakelijke e-mail geschreven/gecontroleerd en verbeterd
Verkennend lezen
Doel: snel een indruk krijgen van de tekst. Hierdoor weet je een beetje waar de tekst over gaat en onthoud je de rest van de tekst beter.
Nauwkeurig lezen
Doel; de tekst helemaal lezen om hem te begrijpen.
Zoekend lezen
Doel: In een tekst zoeken naar het antwoord op een vraag.
Beeld en opmaak
Een schrijver plaatst zijn tekst niet zomaar op een bladzijde of website. Hij houdt dan rekening met beeld en opmaak: de manier waarop de tekst is vormgegeven. Bijvoorbeeld door:
• de verdeling van de tekst over de bladzijde of website;
• de soort letter en de grootte van letter;
• het gebruik van de kleuren;
• de plaatjes bij de tekst.
Een ander woord voor beeld en opmaak samen is: lay-out.
Vooral in reclamefolders en advertenties zijn beeld en opmaak belangrijk. Hiermee moet de aandacht van de lezer worden getrokken. Veel bedrijven gebruiken altijd dezelfde kleuren en dezelfde soort letters. Ze hebben ook hun eigen logo. Dat is het plaatje waaraan je het bedrijf herkent.
Tekstsoorten en tekstdoelen
Trappen der vergelijking
Met een bijvoeglijk naamwoord kun je dingen vergelijken. Je verandert dan het bijvoeglijk naamwoord met een achtervoegsel. Dit noemen we de trappen van vergelijking.
• snel – sneller – snelst
• blond – blonder – blondst
• mooi – mooier – mooist
Sommige woorden veranderen in de trappen van vergelijking: