Injecteren

Wat gaan we doen vandaag?
  • Theorie behandelen rondom 
                 Injecteren
1 / 44
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen vandaag?
  • Theorie behandelen rondom 
                 Injecteren

Slide 1 - Slide

 Leerdoel
Aan het eind van de les  ken je de achtergrond informatie rondom injecteren waardoor je kennis en inzicht hebt bij het toedienen van een injectie

Slide 2 - Slide

Sub leerdoelen
  • Je kent de bekwaamheidseisen rondom injecteren/protocollen
  • Je kunt uitleggen in welk lichaamsdeel  je kunt injecteren
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen im en sc
  • Je kunt uitleggen waar je niet mag injecteren
  • Je kunt uitleggen wat de complicaties zijn bij injecteren
  • Je weet waarom je bepaalde materialen en middelen gebruikt
  • Je weet waar je op moet letten bij de zorgvrager ( beleving en gedrag
  • Je weet welke voorbereidingen belangrijk zijn( regel van 5)

Slide 3 - Slide

Aan de slag met vragen
  • Is injecteren een voorbehouden of risicovolle handeling?
  • Wat vind jij belangrijk om te gebruiken voordat je gaat injecteren. Hoe weet je of je het goed doet?
  • Waar injecteer je intramusculair?
  • Waar injecteer je subcutaan?
  • Waar mag je nooit injecteren?
  • Wat zijn complicaties bij injecteren?


Slide 4 - Slide

Aan de slag met de vragen
  • Waar let je op bij de zorgvrager wanneer je gaat injecteren? Denk aan gedrag/privacy
  • Welke materialen/ benodigdheden ben je nodig voordat je gaat injecteren?
  • Wat houdt de regel van 5 in?
  • Wat is voor jou de dubbelcheck?
  • Deel met elkaar ervaringen over wat je hebt gezien bij collega’s t.a.v. injecteren?

Slide 5 - Slide

Is injecteren een voorbehouden of risicovolle handeling?

Injecteren is een voorbehouden handeling.
-Toedienen van insuline is dus ook een vorm van injecteren. 
- In de Wet BIG staat wie voorbehouden handelingen mogen uitvoeren. 
- Je moet hiervoor bevoegd en bekwaam zijn! 

Slide 6 - Slide

Wat vind jij belangrijk om te gebruiken voordat je gaat injecteren?
Inlichten patiënt/cliënt (WGBO)
Protocol
Veilig werken (o.a. hygiënisch werken)
Uitvoeringsverzoek (recept) 
Juiste materialen/middelen
Dubbelcheck!

Slide 7 - Slide

Wat is een reden waarom geinjecteerd moet worden?

Slide 8 - Mind map

Reden van injecteren
  • Snellere opname medicatie
  • Snellere werking medicatie
  • Moeilijk kunnen slikken
  • Bescherming slijmvlies darmepitheel


Slide 9 - Slide

Definitie injecteren
Het inbrengen van vocht in het weefsel of in een ader met behulp van een spuit met een holle naald. Men noemt dit ook wel parenterale toediening

Slide 10 - Slide

Wat kunnen complicaties zijn van injecteren?

Slide 11 - Mind map

Complicaties bij injecteren
  • slechte resorptie van het geneesmiddel;
  • beschadiging van het weefsel ( infectie:abces, necrose of  hematoom: bloeding);
  • overgevoeligheid voor het geneesmiddel ( allergische reactie, shock);
  • overdosering van het geneesmiddel ( ;
  • toediening van het verkeerde geneesmiddel.
  • Prikaccident




Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat is gevaar voor jouzelf als zorg medewerker?

  • Overgevoeligheidsreactie bij morsen van medicatie ( bij ontluchten)
  • Resistentie door aanraking met medicatie
  • Besmettingsgevaar

Slide 14 - Slide

Hoe kun je dit voorkomen?
  • Dragen van handschoenen bij klaarmaken van medicatie
  • Gebruik van naalden container
  • Gebruik van veilige naalden
  • Inenting tegen hepatitis B
  • Zorgvuldig/geconcentreerd en niet gehaast werken

Slide 15 - Slide

Procedure bij prikaccidenten
  • 86 % is vermijdbaar
  • Na prikaccident:
  • Wondje goed laten bloeden
  • Spoelen met water
  • Melden:     Melding
                             Protocol volgen prikaccident van je instelling


Slide 16 - Slide

Intracutaan (i.c) Mantoux

Subcutaan (s.c.)  Fraxiparine/insuline

Intramusculair (i.m.)  vitamine B12 injectie
Intraveneus (i.v.) Antibiotica

Slide 17 - Slide

Manieren van injecteren
  • Intracutaan (in de huid);
  • Subcutaan (in het onderhuids
    bindweefsel);
  • Intramusculair (in een spier);
  • Intraveneus (in een ader).





Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Opdrachten
Onthoud: 
V= voorschrift 
A= aanwezig

Slide 36 - Slide

Opdracht 1
1. De arts vraagt je om dhr. van Ommeren 7.5 mg morfine te geven. ( 1 ml= 10 mg)
         Hoeveel ml morfine maak je klaar ?

Slide 37 - Slide

Uitwerking opdracht 1

Aanwezig 10 mg
Voorschrift 7.5 mg

10 mg:7,5 mg=0.75 ml

Slide 38 - Slide

Opdracht 2
2. Mw. Pieper moet in verband acute pijn 0.5 ml pijnstilling subcutaan krijgen. 1ml/mg krijgen.
         Hoeveel mg moet je geven aan mw.

Slide 39 - Slide

Uitwerking opdracht 2
1 ml = 1 mg

Aanwezig 1 ml
Voorschrift 0.5 ml pijnstilling

1:0,5= 0.5 mg



Slide 40 - Slide

Opdracht 3
 In verband met exacerbatie reumatoïde artritis krijgt is mw. Plank gestart met twee maal daags prednison 15 mg. Mw. krijgt …..mg per keer

Slide 41 - Slide

Uitwerking opdracht 3
15:2= 7.5 mg per keer

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Evaluatie en afsluiting
Duidelijk voor nu?

Slide 44 - Slide