4M-thema4-voeding en vertering-bs2-voedingsmiddelen en voedingsstoffen
1 / 36
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Wat zijn voedingsmiddelen?
A
Gezond leren eten
B
Middelen om voeding te maken
C
Alles wat we eten
D
Alles wat we eten en drinken
Slide 9 - Quiz
Wat is een voedingsmiddel?
A
eiwit
B
vet
C
koekje
D
koolhydraten
Slide 10 - Quiz
Wat is geen voedingsmiddel
A
Aardbei
B
Melk
C
Koolhydraten
D
Snoep
Slide 11 - Quiz
Dit voedingsmiddel is...
A
Plantaardig
B
Dierlijk
C
Zowel plantaardig als dierlijk
D
Niet dierlijk of plantaardig
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Welke voedingsstoffen zijn brandstoffen?
A
alle voedingsstoffen
B
koolhydraten
C
vetten
D
water
Slide 17 - Quiz
In onze voeding zitten voedingsstoffen. Sommige voedingsstoffen leveren energie, andere voedingsstoffen leveren geen energie. Welk van de volgende rijtjes voedingsstoffen bevatten uitsluitend energieleverende voedingsstoffen?
A
Alcohol, koolhydraten en vitamines
B
Koolhydraten, vetten en eiwitten
C
Eiwitten, koolhydraten en mineralen
D
Mineralen, vetten en water
Slide 18 - Quiz
Wat zijn voedingsstoffen?
A
De bruikbare stoffen in onze voeding
B
Vitaminen en mineralen
C
Alles wat je eet of drinkt
D
Koolhydraten, vetten en eiwitten
Slide 19 - Quiz
Voedingsstoffen die moeten worden verteerd
Voedingsstoffen die niet worden verteerd.
Mineralen
Eiwitten
Vetten
Water
Koolhydraten
Vitaminen
Slide 20 - Drag question
Welke voedingsstoffen zijn energierijk?
Energierijke voedingsstoffen
Water
Koolhydraten
Vetten
Eiwitten
Mineralen
Vitaminen
Slide 21 - Drag question
Vul de tabel over twee voedingsstoffen in door aan te geven wat voor soorten voedingsstoffen ze zijn
Voedingsstoffen
Brandstof
Bouwstof
Reserve
stof
Beschermende stof
Koolhydraten
Mineralen
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Slide 22 - Drag question
Dierlijk
Plantaardig
Voedingsmiddellen
Voedingsstoffen
Slide 23 - Drag question
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Wat gebeurd er bij darmperistaltiek?
A
Vet wordt verteerd
B
Verteringssappen worden aan het voedsel toegevoegd
C
Opname van voedingsstoffen
D
lengte en kringspieren duwen de voedselbrij voort
Slide 26 - Quiz
Bij darmperistaltiek..
A
zijn de kringspieren achter de voedselbrok aangespannen
B
zijn de kringspieren voor de voedselbrok aangespannen
C
zijn de lengtespieren voor de voedselbrok aangespannen
D
zijn de lengtespieren achter de voedselbrok aangespannen.
Slide 27 - Quiz
Wat is darmperistaltiek?
A
vertering van voedsel in darm
B
vertering
C
Samenknijpen van de darm
D
kramp in maag
Slide 28 - Quiz
Waar is darmperistaltiek?
A
Alleen in je slokdarm en dunne darm
B
Alleen in je slokdarm en maag
C
Alleen in je maag en dunne darm
D
Het begint in slokdarm en eindigt bij de anus
Slide 29 - Quiz
Wat is GEEN functie van darmperistaltiek?
A
voedsel kneden
B
voedsel mengen
C
voedsel voortduwen
D
voedsel afbreken
