Start van het schooljaar

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Menu du jour: Les 1

> Frans. Wat heb je nodig?

> Wie ben ik?

Les buts

Ik kan in het Frans verstaan hoe iemand zich voorstelt.

Ik kan mijzelf voorstellen in het Frans.

In het kort... wie ben ik?

Mevrouw Mooi

e-mail: [e-mail]

Ik ben hier:  dinsdag, woensdag donderdag, vrijdag

Magister: voor cijfers en huiswerk

Teams: voor lesmateriaal

Frans.... Wat neem je mee?

> Werkboek (LET OP! het A-boek!)

> Schrift met lijntjes

> Pen (blauw/zwart)

> Gekleurde pen (om na te kijken)

> Je goede humeur ;)

Wat verwacht ik?

> Wacht bij de deur tot ik aangeef dat je naar binnen mag.

> Bonjour zeggen bij de deur!

> Je bent op tijd

> Je hebt je spullen mee!

> Je komt voorbereid naar de les (huis/leerwerk)

Wat kun je verwachten van mij?

> Je mag alles vragen over Frans (met vinger opsteken ;)

> Ik hou van uitleggen! (ook al is dit 10 keer!)

> Frans is harstikke leuk!

> Ik praat vaak Frans in de les ......

Qui suis-je?

Bianca Mooi

Wat is mijn naam?

Hoeveel broers of zussen heb ik?

Waar woon ik?

Wat is mijn nationaliteit?

Wat is mijn leeftijd?

Wat is mijn hobby?

Wat is een eigenschap van mij?

Menu du jour: Les 2

> Wie ben jij?

> Vragen en antwoorden in het Frans

> dobbelsteen gesprek

Les buts

Ik kan in het Frans verstaan hoe iemand zich voorstelt.

Ik kan mijzelf voorstellen in het Frans.

Et toi?

Tu es qui?

Tu prépares des questions

1: Hallo, hoe is het?

2: Hoe heet jij?

3: Hoe oud ben jij?

4: Waar woon jij?

5: Waar houd jij van?/ ben je dol op?

6: Ben je Frans?

7: In welke klas zit jij?

8: Heb jij een broer?

9: Heb jij een zus?

10: Heb jij een hond?

11: Hoe is jouw moeder?

12: Hoe is jouw opa?

1. Bonjour (comment) ça va?
2. Comment tu t'appelles?
3. Tu as quel âge?
4. Tu habites où?
5. Qu'est-ce que tu aimes / adores?
6. Tu es français / française?
7. Tu es en quelle classe?
8. Tu as un frère?
9. Tu as une soeur?
10. Tu as un chien? 
11. Comment est ta mère?
12. Comment est ton grand père?

Als de leerlingen genoeg tijd gehad hebben om de vragen voor te bereiden kan de docent het nakijkmodel laten zien!

Tu prépares des questions

1: Hallo, het gaat goed! Dankje. Hoe gaat het met jou?

2: Ik heet .....

3: Ik ben ..... jaar oud.

4: Ik woon in ..... in Nederland.

5: Ik houd van.... / ik ben dol op ....

6: Nee, ik ben niet Frans / Nee, ik ben ..

7: Ik zit in de tweede klas.

8: Ja, ik heb 1 broer/zus.

9: Nee, ik heb geen zus.

10: Ja ik heb een hond / nee ik heb een kat.

11: Mijn moeder is aardig / groot etc.

12: Hoe is jouw opa?

1. Bonjour, ça va bien! Merci et toi?
2. Je m'appelle ..... / Je suis .....
3. J'ai douze / treize / quatorze ans.
4. J'habite à HHW aux Pays-Bas / en Hollande.
5. J'aime / adore lire / danser / les jeux vidéo / le foot / ...
6. Non, je ne suis pas français(e).
7. Je suis en quatrième.
8. Oui, j'ai un frère/une soeur.
9. Non, je n'ai pas de soeur.
10. Oui, j'ai un chien. / Non j'ai un chat.
11. Elle est sympa / grande.
12. Mon grand-père est vieux (oud) / petit.

Als de leerlingen genoeg tijd gehad hebben om de vragen voor te bereiden kan de docent het nakijkmodel laten zien!