Start van het schooljaar

1 / 37
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Menu du jour: Les 1
> Frans. Wat heb je nodig?
> Wie ben ik?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Les buts
Ik kan in het Frans verstaan hoe iemand zich voorstelt.
Ik kan mijzelf voorstellen in het Frans.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

In het kort... wie ben ik?
Mevrouw Mooi
e-mail: mooi.b@huygens.nl
Ik ben hier:  dinsdag, woensdag donderdag, vrijdag

Magister: voor cijfers en huiswerk
Teams: voor lesmateriaal

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Frans.... Wat neem je mee?
> Werkboek (LET OP! het A-boek!)
> Schrift met lijntjes
> Pen (blauw/zwart)
> Gekleurde pen (om na te kijken)
> Je goede humeur ;)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat verwacht ik?
> Wacht bij de deur tot ik aangeef dat je naar binnen mag.
> Bonjour zeggen bij de deur!
> Bij binnenkomst: aan het werk!
> Je bent op tijd
> Je hebt je spullen mee!
> Je komt voorbereid naar de les (huis/leerwerk)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat vind ik belangrijk?
> Kaugom 
> Taalgebruik
> Petten en jassen
> Telefoons
> Eten & drinken

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat kun je verwachten van mij?
> Je mag alles vragen over Frans (met vinger opsteken ;)
> Ik hou van uitleggen! (ook al is dit 10 keer!)
> Ik praat veel Frans in de les ......
> Ik kijk je toets zo snel mogelijk na
> Je mag mij altijd een berichtje sturen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat nu?
> Je ziet allemaal plaatjes die betrekking hebben op mij....
> bedenk voor jezelf welke vragen (in het Frans) bij de plaatjes horen.  Noteer deze in je schrift (5 min)
> vergelijk de vragen met je buurman/vrouw 
(10 min) / maak die je niet weet, samen.
> En dan........vraag maar raak! :) 
timer
5:00

Slide 9 - Slide

> Denken-delen- uitwisselen 
Qui suis-je?


Bianca Mooi

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat is mijn naam?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Met wie ben ik getrouwd?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Hoe lang ben ik al getrouwd

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Waar woon ik?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Wat is mijn nationaliteit?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Wat is mijn leeftijd?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn mijn hobby's?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Wat is een eigenschap van mij?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

vendredi 8 septembre

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Et toi?

Tu es qui?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Menu du jour: Les 1
> Wie ben jij?
> uitleg collage / presentatie  
> les 1 van 3 
> faire une présentation

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Les buts
Ik kan in het Frans verstaan hoe iemand zich voorstelt.
Ik kan mijzelf voorstellen in het Frans.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

C'est à toi!

> Je gaat een collage maken (digitaal of niet) over jezelf waarbij je jezelf voorstelt en vertelt over je vakantie.
> Je krijgt 3 lessen de tijd.
> Iedereen presenteert het product in het Frans.
> Houd je aan de eisen, zie volgende dia.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Ta présentation

> Duurt ongeveer 2 minuten.
> Het is helemaal in het Frans.
> De uitspraak klopt (5p).
> Je mag een spiekbriefje gebruiken met 5 NL steekwoorden.
> Je presentatie wordt ondersteund door een product (2p).
> Je voldoet aan de inhoudelijke eisen (2p).
> Is een presentatie (interactie, begroeting en afsluiting).

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Inhoudelijke eisen:    
Je vertelt ......
> Je voor- en achternaam
> Je woonplaats + land
> Je leeftijd
> Je familie
> Je nationaliteit
> Je sport/hobby
> Over je vakantie

> Waar je bent geweest
> Met wie
> Hoe het weer was
> Hoe ben je daar gekomen (vervoersmiddel)
> Hoe lang je bent gebleven
> Wat je hebt gedaan

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Hoe zat het ook alweer?
> Leeftijd? -> avoir?
> passé composé
> sporten + jouer 
> sporten + faire
> Landen en steden
mannelijk, vrouwelijk, meervoud?
> Vervoersmiddelen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Hoe zat het ook alweer?: Praten over sport/hobby




Faire + de -> sporten met "le"= du
                         -> sporten met "la"= de la
                         -> sporten met "les"= des
                         -> sporten met "l'" = d'

Jouer + au  -> sporten met "le"= au 
                         -> sporten met "la"= à la 
                         -> sporten met "les"= aux 
                         -> sporten met "l'" = à l'

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Hoe zat het ook alweer?: Passé composé




Passé composé bestaat uit TWEE
Hulpwerkwoord (avoir of être) + voltooid deelwoord
Hoe maak je een voltooid deelwoord?
werkwoord - er + é
bijvoorbeeld: regarder = regardé
Dus... j'ai regardé = ik heb gekeken
Avoir of être?
Werkwoord uit het huisje van être MET être!

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

          Les buts
> Presentatie afmaken
> ik weet waarop/hoe ik beoordeeld ga worden
> ik weet hoe ik in het Frans over het weer kan vertellen 
> ik weet welke voorzetsels er gebruikt worden bij vervoersmiddelen 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Menu du jour: 
> presentie
> Faites ta présentation 30 min
> expliquez le temps (het weer)
   > landen en steden
> beoordelingscriteria

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Landen en steden
>  la -> en, bijvoorbeeld la France wordt en France (naar Frankrijk)
> le -> au, bijvoorbeeld le Portugal wordt au Portugal
 > les -> aux, bijvoorbeeld les Pays-Bas wordt aux Pays-Bas
> Is het een stad -> à, bijvoorbeeld Paris wordt           à Paris

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Vervoersmiddelen
> Zit er een dak op? (auto, bus, vliegtuig... etc.) = en 
vb: en voiture, en avion

> Voertuig zonder dak? (fiets, lopend.... etc.) =
 à 
 bijvoorbeeld: à vélo, à pied

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Tu prépares des questions
1: Hallo, hoe is het?
2: Hoe heet jij?
3: Hoe oud ben jij?
4: Waar woon jij?
5: Waar houd jij van?/ ben je dol op?
6: Ben je Frans?
7: In welke klas zit jij?
8: Heb jij een broer?
9: Heb jij een zus?
10: Heb jij een hond?
11: Hoe is jouw moeder?
12: Hoe is jouw opa?
  1. Bonjour (comment) ça va?
  2. Comment tu t'appelles?
  3. Tu as quel âge?
  4. Tu habites où?
  5. Qu'est-ce que tu aimes / adores?
  6. Tu es français / française?
  7. Tu es en quelle classe?
  8. Tu as un frère?
  9. Tu as une soeur?
  10. Tu as un chien?
11: Comment est ta mère?
12: Comment est ton grand père?
timer
20:00

Slide 37 - Slide

Als de leerlingen genoeg tijd gehad hebben om de vragen voor te bereiden kan de docent het nakijkmodel laten zien!