Opstromen: lezen feit/mening

Nederlands
Opstromen: lezen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Nederlands
Opstromen: lezen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
- Je weet wat feiten en meningen zijn.
- Je kunt feiten en meningen herkennen in teksten.
- Je weet wat objectieve en subjectieve taal is.
-  Je kunt objectieve en subjectieve taal herkennen.

Slide 2 - Slide

Wat is een mening?

Slide 3 - Open question

Feit

Slide 4 - Mind map

Mening:
- Iets wat iemand ergens van vindt.
- Meningen zijn subjectief (= persoonlijk).

Voorbeelden:
- Volgens hem is dat een goede film.
- Ik vind de directeur erg aardig.
- Naar mijn mening is dat de smerigste pizza ooit.

Slide 5 - Slide

Feit:
- Iets wat waar is. Feiten kun je controleren.
- Feiten zijn objectief (= niet gebaseerd op iemands gevoel/gedachte).

Voorbeelden:
- 25 procent van 100 euro is 25 euro.
- Amsterdam is de hoofdstad van Nederland.

Slide 6 - Slide

Aan de slag:
1) Ga via Magister naar Op Niveau.
2) Ga naar "Opstromen".
3) Maak opdrachten 1, 2, 3 en 4.

Ben je eerder klaar dan de rest?: herhaal blok 1 en 2 lezen door oefeningen van "Bijspijkeren" te maken, werk aan je weektaak voor Nederlands of ga even lezen in je boek.
timer
10:00

Slide 7 - Slide

Nakijken

Slide 8 - Slide

Opdracht:
Je gaat nu zelf op zoek naar twee teksten. In de ene tekst mogen alleen maar feiten staan, in de andere tekst moet minstens één mening staan. Plak beide teksten in een Google Document en beantwoord over elke tekst de volgende vragen:
1) Wat is het tekstdoel?
2) Wat is de tekstsoort?
3) Wat is de bron?
4) Wat is de hoofdgedachte? (= wat zegt de schrijver over het onderwerp?)

Slide 9 - Slide

Opdracht:
- Wissel je teksten en antwoorden uit met je buurman/-vrouw.
- Controleer of hij/zij een tekst heeft gevonden met alleen maar feiten en een tekst met daarin minstens één mening.
- Controleer of je het eens bent met de antwoorden op de vragen bij de teksten 1) Wat is het tekstdoel?, 2) Wat is de tekstsoort?, 3) Wat is de bron? en 4) Wat is de hoofdgedachte? (= wat zegt de schrijver over het onderwerp?)

Slide 10 - Slide

Bespreken

Slide 11 - Slide

Kun je na deze les feiten en meningen herkennen in een tekst?
Ja, dat gaat goed.
Meestal lukt het.
Het gaat nog niet zo goed.
Nee, dat kan ik nog niet.

Slide 12 - Poll