Introductie Taalverzorging 4.1 t/m 4.3 Instaptoets Taalverzorging H4 maken
Opdrachten 4.1 /m 4.3 maken
Slide 2 - Slide
H4 Formuleren
4.1 Duidelijk formuleren Een tekst is duidelijk geformuleerd als er geen misverstanden over de inhoud kunnen ontstaan.
Slide 3 - Slide
Tips voor duidelijk formuleren
vermijd te lange of moeilijke woorden
formuleer kort en bondig
formuleer zo veel mogelijk positief
wees concreet
gebruik geen afkortingen
Slide 4 - Slide
H4 Formuleren
4.2 Tekstverbanden Je publiek volgt je verhaal beter als je aangeeft wat het verband is tussen je alinea’s. Deze verbanden geef je aan met signaalwoorden.
Slide 5 - Slide
Signaalwoorden
Voorbeelden van signaalwoorden: - ten eerste
- ook
- bijvoorbeeld
- daarom
- kortom
- dus
Slide 6 - Slide
H4 Formuleren
4.3 Verwijzen
Met verwijswoorden verwijs je naar andere woorden.
Slide 7 - Slide
Verwijzen
Van wie is deze scooter? Hij is van Mette. Ik heb hem even gewassen.
Van wie is deze scooter? Hij is van Mette. Ik heb haar even gewassen.