Les 1 van spelling algemeen lASSo3

Nederlands 25-03
- Toets inkijken
- Herhaling leerjaar 2
- Zelfstandig werken
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Nederlands 25-03
- Toets inkijken
- Herhaling leerjaar 2
- Zelfstandig werken

Slide 1 - Slide

Hoe gaat het met je?
Goed
Prima
Mwoah
Niet zo lekker

Slide 2 - Poll

Doel van de les
Ik ken de onderstaande onderdelen van de herhaling van leerjaar 2.

Herhaling leerjaar 2: 
- Leenwoorden
- Koppelteken en weglatingsstreepje
- Tussenletters in samenstellingen

Slide 3 - Slide

Noem een leenwoord uit het Engels of Frans

Slide 4 - Mind map

Engelse leenwoorden
- Samenstellingen schrijf je als één woord (businessclass, sciencefiction)


- Als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, dan plaats je een koppelteken (lay-out, stand-by)


-Sommige combinaties worden gezien als een woordgroep, dan schrijf je de delen los (compact disc, first lady)

Slide 5 - Slide

Franse leenwoorden
- In sommige Franse woorden schrijf je op een klinker een accent aigu (logé), een accent grave (scène) of een accent circonflexe (crêpe)


- Andere Franse woorden schrijf je zonder accenttekens (compote, ragout)


- In een woord dat als echt Frans wordt aangevoeld, blijven alle accenttekens staan (crème, fraîche)

Slide 6 - Slide

Welk Engelse leenwoord is onjuist gespeld?
A
coverstory
B
eye liner
C
glamourgirl
D
make-up

Slide 7 - Quiz

Welk Engelse leenwoord is onjuist gespeld?
A
intensive care
B
sandwich
C
smash
D
pick up

Slide 8 - Quiz

Welk Frans leenwoord is goed gespeld?
A
premiere
B
première

Slide 9 - Quiz

Welk Frans leenwoord is goed gespeld?
A
lingérie
B
lingerie

Slide 10 - Quiz

Koppelteken
Je gebruikt een liggend streepje  -


- In samenkoppelingen die anders onoverzichtelijk worden (glas-in-loodraam)
- Tussen klinkers die je ook samen kunt uitspreken (studie-uur)
- Bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en St of Sint (40+-kaas, St-Jan)
- Bij aardrijkskundigen namen (Zuid-Spanje)
- Woorden met voorvoegsels (zie boek): oud-leerling
- Samenstelling waarin je het tweede deel met hoofdletter schrijft (pro-Frans)
- Samenstellingen met twee gelijkwaardige woorden (trainer-coach)

Slide 11 - Slide

Koppelteken of geen koppelteken?
A
niet roker
B
niet-roker

Slide 12 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
mbo student
B
mbo-student
C
mbostudent

Slide 13 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
Ski-instructeur
B
Skiinstructeur

Slide 14 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
80 jarige
B
80-jarige

Slide 15 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
Westvlaanderen
B
West-Vlaanderen
C
West Vlaanderen

Slide 16 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
Driesterrenhotel
B
Drie-sterren-hotel
C
Drie-sterrenhotel
D
Driesterren-hotel

Slide 17 - Quiz

Weglatingsstreepje
Je gebruikt een liggend streepje  -


- Als je een deel van een woord weglaat: op- en aanmerkingen, dorpsstraten en- pleinen


Let op: Gebruik geen weglatingsstreepje als je het hele woord weglaat (zoute en zoete dropjes)

Slide 18 - Slide

Waar doe je het weglatingsstreepje?
A
Hij geeft autorijlessen en -cursussen.
B
Hij geeft -rijlessen en autocursussen.

Slide 19 - Quiz

Waar wordt het weglatingsstreepje juist gebruikt?
A
rode- en witte sokken
B
fiets- en vliegvakanties
C
oude- en jonge mensen

Slide 20 - Quiz

Weglatingsstreepje
A
keelarts, neusarts en oorarts
B
-keel, -neus en -oorarts
C
keel-, neus- en oor-arts
D
keel-, neus- en oorarts

Slide 21 - Quiz

Waar is het weglatingsstreepje goed gebruikt?
A
im en -export
B
import- en ex
C
im- en export

Slide 22 - Quiz

Tussenletters in samenstellingen
Wel of geen –s toevoegen:
- Als je in een samenstelling een –s hoort, schrijf je die ook (weersverwachting)

- Soms begint het tweede deel van de samenstelling met een s-klank. Vervang dan het tweede deel door een woord dat niet met een s-klank begint. Schrijf de –s- alleen als je hem bij de vervanging hoort (dorpsstraat, want dorpsplein)


Slide 23 - Slide

Tussenletters in samenstellingen
Wel of geen –(e)n- toevoegen:
- Als het eerste deel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op –en heeft, schrijf je –en- tussen de woorden (paardenbloem, berenvel)

Schrijf geen –(e)n (soms wel) in deze gevallen:
Eerste deel heeft geen meervoud (gerstebier)
Eerste deel verwijst naar iets waar er maar één van is (zonnewijzer)
Eerste deel heeft ook meervoud op –s (gedachtesprong)
Eerste deel is geen z.n.w. (brekebeen, goedemorgen)
Eerste deel verstrekt een b.n.w. (bereleuk)



Slide 24 - Slide

Wat is juist?

Tussenletters bij samenstellingen
A
tarwebrood
B
tarwenbrood

Slide 25 - Quiz

Wat is juist?

Tussenletters bij samenstellingen
A
groentesoep
B
groentensoep
C
groentessoep

Slide 26 - Quiz

Tussenletters in samenstellingen.
A
gemeenteraad
B
gemeentenraad

Slide 27 - Quiz

Tussenletters in samenstellingen.
A
stationschef
B
stationchef

Slide 28 - Quiz

Aan de slag
Maak van de herhaling leerjaar 1 (online) opdracht 3 t/m 5

Slide 29 - Slide