warmbloedig en koudbloedig 2f

Bienvenue en classe!
Pak je IPad alvast voor je en ga naar LessonUp.
Het thema van vandaag is koudbloedig en warmbloedig.

1 / 25
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bienvenue en classe!
Pak je IPad alvast voor je en ga naar LessonUp.
Het thema van vandaag is koudbloedig en warmbloedig.

Slide 1 - Slide

Programma van deze les
  1. Klassenregels
  2. Terugblik vorige les/moeilijke opdrachten behandelen
  3. 1.7: warmbloedig en koudbloedig - interactieve uitleg en zelfstandig werken
  4.  Afsluiting/evaluatie

Slide 2 - Slide

Klassenregels
Tijdens de uitleg luister je en praat je niet. Heb je een vraag of wil je iets zeggen, steek dan je hand op.

Tijdens het zelfstandig werken ben je stil of overleg je zachtjes met degene naast je over de stof.

Slide 3 - Slide

Klassenregels
  1. Bij verstoring van de les krijg je een waarschuwing
  2. Bij een tweede waarschuwing komt je naam op het bord en gaat er een tiende punt van je bonus af.
  3. Bij een derde waarschuwing komt er een streepje achter je naam en moet je terugkomen en deze strafregel 30 keer overschrijven: Ik verstoorde de les en daarna nog een keer en daarna nog een keer en nu moet ik deze stomme, saaie en vreselijk lange zin wel dertig keer overschrijven! 

Slide 4 - Slide

Toets
De toets van thema 1 staat gepland op donderdag 1 december!

Slide 5 - Slide

De vis neemt water op via de bek
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
7
De kieuwdeksels zijn gesloten
De vis beweegt de mondbodem omhoog
De kieuwdeksels gaan open
Water stroomt langs de kieuwen het lichaam uit
De kieuwdeksels gaan dicht
De vis opent zijn bek
Er stroomt opnieuw water de bek in 

Slide 6 - Drag question

Lucht in de longen van vogels:
A
Stroomt 2 kanten op, daardoor wordt zuurstofarme en zuurstofrijke lucht gemengd
B
Stroomt 2 kanten op, daardoor wordt zuurstofarme en zuurstofrijke lucht niet gemengd
C
Stroomt 1 kant op, daardoor wordt zuurstofarme en zuurstofrijke lucht gemengd
D
Stroomt 1 kant op, daardoor wordt zuurstofarme en zuurstofrijke lucht niet gemengd

Slide 7 - Quiz

Leerdoelen
1.7.11 Je kunt het verschil in verbranding bij koudbloedige en warmbloedige dieren beschrijven.

Slide 8 - Slide

Welke verschillen kun je noemen tussen warmbloedige en koudbloedige dieren?

Slide 9 - Open question

Koudbloedig

Variabele lichaamstemperatuur

Lage verbranding

Activiteit afhankelijk van omgevingstemperatuur


Warmbloedig

Constante (hoge) lichaamstemperatuur

Hoge  verbranding

Activiteit niet afhankelijk van omgevingstemperatuur

Slide 10 - Slide

Welke voordelen hebben koudbloedige dieren ten opzichte van warmbloedige dieren?

Slide 11 - Mind map

Hoe zorgen warmbloedige dieren ervoor dat hun lichaamstemperatuur op peil blijft?

Slide 12 - Mind map

Slide 13 - Slide

Koudbloedige dieren
Hoeven veel minder te verbranden, dus veel minder te eten dan warmbloedige dieren.

Moeten een winterslaap houden wanneer de omgevingstemperatuur langere tijd te laag wordt. 

Moeten eerst opwarmen voor ze actief kunnen worden.

Slide 14 - Slide

Warmbloedige dieren
Moeten veel verbranden om hun lichaamstemperatuur hoog te krijgen, dus ook veel eten.
Hebben een isolatielaag nodig om hun temperatuur op peil te houden.

Wanneer er niet genoeg voedsel is om de lichaamstemperatuur op peil te houden moet het dier verplaatsen of inactief worden. 

Slide 15 - Slide

Welke diergroep is niet koudbloedig?
A
Vogels
B
Amfibieën
C
Insekten
D
Vissen

Slide 16 - Quiz

Eerste warmbloedige vis ontdekt.
Eerste warmbloedige vissoort ontdekt

(NOS, 15 mei 2015)

Slide 17 - Slide

Zelfstandig werken
Wat?: Paragraaf 1.7: opdracht 1 t/m 4
Hoe?: Eerste 5 minuten in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met je buur. Kom je er met je buur niet uit? Steek dan je hand op.
Tijd: tot 11:15
Klaar?: Ga de toets van 1 december voorbereiden. Of maak de opdrachten van 1.5 en 1.6

Slide 18 - Slide

Zelfstandig werken
Wat: Paragraaf 1.7 opdr. 1 t/m 4
Hoe: Eerste 5 minuten stil en zelfstandig, geen vragen (rood). Daarna mag je zacht overleggen met je buur. Heb je een vraag, steek dan je hand op (oranje).
Tijd: tot 11:15
Klaar?: Kijk of je nog opdrachten van vorige paragrafen
moet afmaken of kom bij mij voor keuzewerk.


Slide 19 - Slide

Afsluiting
  1. Quiz (3 vragen)
  2. Volgende les
  3. Tips en ideeën  

Slide 20 - Slide

Welke diersoort verbrandt in het hoogste tempo glucose in zijn cellen?
A
Adder
B
Merel
C
Bruine pad
D
Snoek

Slide 21 - Quiz

Hier zie je het leefgebied van de rotgans. Waarom trekt een deel van de ganzen in de winter naar het zuiden?
geel: broedgebied, groen: permanent gebied, blauw: overwinteringsgebied
A
Omdat ze het anders te koud krijgen
B
Om te kunnen broeden
C
Omdat ze wat van de wereld willen zien
D
Om in de winter voldoende te eten te hebben

Slide 22 - Quiz

Wie moet in verhouding tot zijn lichaamsgewicht de meeste brandstof (uit voeding) tot zich nemen?
A
B
C
D

Slide 23 - Quiz

Volgende les
Practicum: het lichaam voor en na inspanning!

De practicumhandleiding staat op teams, zodat je deze vast door kan lezen voor de les!
Doe dit ook, dan kunnen we volgende les vlug aan de slag. 
Ik zal aan het begin van de les een aantal vragen stellen over de handleiding ter controle. 

Slide 24 - Slide

Wat vind je goed en wat minder goed aan de biologielessen? En aan hoe ik lesgeef? Heb je nog tips of ideeën voor in de les?

Slide 25 - Mind map