What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Oefenen met futur Proche en futur (simple)
Répéter
le futur proche
+
le futur simple
Wat weet je nog over de futur proche + futur simple?
Wat heb je nodig voor de:
- Futur proche
- Futur simple
Vul het woordweb in met wat je nog weet!
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Répéter
le futur proche
+
le futur simple
Wat weet je nog over de futur proche + futur simple?
Wat heb je nodig voor de:
- Futur proche
- Futur simple
Vul het woordweb in met wat je nog weet!
Slide 1 - Slide
Wat weet je nog over de futur proche/futur (simple)?
Slide 2 - Mind map
Futur proche + Futur simple
Slide 3 - Slide
FUTUR PROCHE
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
vais
vas
va
allons
allez
vont
Je
Tu
il, elle, on
Nous
Vous
ils, elles
Slide 6 - Drag question
De futur proche is de..
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
nabije toekomende tijd
D
voltooid tegenwoordige tijd
Slide 7 - Quiz
(avoir, futur proche) nous
A
irons
B
allons avoir
C
avons aller
D
aurons
Slide 8 - Quiz
De futur proche betekent de nabije toekomst in het Nederlands.
Hoe vorm je de 'futur proche'?
A
een vorm van gaan (aller) + hele werkwoord
B
Hele werkwoord + uitgangen (ai,as,a,ons,ez,ont)
Slide 9 - Quiz
Futur PROCHE
Vous ............. (être)
A
allez être
B
serez
C
allez serez
D
êtes
Slide 10 - Quiz
Wat is een futur proche?
A
Je donnerai
B
Je donnerais
C
Je vais donner
D
J’ai donné
Slide 11 - Quiz
Futur proche: hij gaat werken
A
il va travailler
B
il vas travailler
C
il travaille
D
il vais travailler
Slide 12 - Quiz
nager - je
futur proche
A
je nage
B
j'ai nagé
C
je vais nager
D
je vais nage
Slide 13 - Quiz
Vertaal:
Jij gaat luisteren
Slide 14 - Open question
Vertaal:
Jullie gaan kijken
Slide 15 - Open question
Vertaal:
Zij (mmv) gaan wonen
Slide 16 - Open question
Vertaal:
Zij gaat wachten
Slide 17 - Open question
Vertaal:
Hij gaat nemen
Slide 18 - Open question
Le futur simple
J'utiliserai le futur simple!
Slide 19 - Slide
Wat is de futur?
A
tegenwoordige tijd
B
voltooide tijd
C
toekomende tijd
D
verleden tijd
Slide 20 - Quiz
Hoe maak je de futur?
A
stam+e,es,e,ons,ez,ent
B
stam nous-vorm + ais,ais,ait,ions,iez,aient
C
hele ww+ ai,as,a,ons,ez,ont
D
avoir/être + volt.dw stam+e,u,i
Slide 21 - Quiz
il ________ (danser -futur)
A
danse
B
dansera
C
dansais
D
ai dansé
Slide 22 - Quiz
nous ________ (réfléchir -futur)
A
réfléchons
B
réfléchirons
C
réfléchirez
D
réfléchissons
Slide 23 - Quiz
elles ________ (vendre -futur)
A
vendreont
B
vendrent
C
vendront
D
vendrent
Slide 24 - Quiz
Ik zal verliezen
A
Je perdrai
B
Je perdrera
C
Je perdais
D
Je vais perdre
Slide 25 - Quiz
Jij zult afmaken
A
Tu finiras
B
Tu vas finir
C
Tu finira
D
Tu finirais
Slide 26 - Quiz
Vous ... (entendre, futur)
Slide 27 - Open question
Nous ... (choisir, futur)
Slide 28 - Open question
Je ... (rencontrer, futur)
Slide 29 - Open question
www.verbuga.eu
Slide 30 - Link
More lessons like this
Le vendredi premier octobre
September 2021
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
UNITE 4 leçon 1
May 2021
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
de futur proche
October 2024
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Klas 3 - futur simple/proche
January 2021
- Lesson with
43 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Havo 3 Oefenen met futur (simple)
November 2024
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3H Futur & futur proche
December 2020
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Klas 3 - futur simple/proche
October 2022
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
herhaling werkwoorden
December 2022
- Lesson with
40 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2