This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
8.1 Opbouw en afbraak van stoffen in ecosystemen.
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je legt uit hoe stoffen zoals koolstof en stikstof via kringlopen door een ecosysteem gaan.
Je legt uit hoe energiestromen in een ecosysteem verlopen.
Je beschrijft factoren die invloed hebben op de afbraak van organische stoffen.
Slide 2 - Slide
Organisatieniveau
Individu = een enkel organisme.
Populatie = groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied.
Slide 3 - Slide
Organisatieniveau
Levensgemeenschap = alle populaties die in een ecosysteem leven.
Ecosysteem = Een gebied met alle niet-levende natuur en alle organismen in dat gebied.
Slide 4 - Slide
Abiotische & Biotische factoren
Slide 5 - Slide
De eekhoorn ondervindt veel invloeden, hoeveel abiotische invloeden tel je?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 6 - Quiz
Als je eet, krijg je .... binnen.
A
Organische stoffen
B
Anorganische stoffen
C
Zowel anorganische als organische stoffen
Slide 7 - Quiz
organisch <-> anorganisch
Slide 8 - Slide
Wie maken er organische stoffen uit anorganische stoffen?
A
de consumenten
B
de producenten
C
de reducenten
D
zowel de reducenten als de producenten
Slide 9 - Quiz
Zuurstof, fosfaat, water, koolstofdioxide en nitraat zijn..
A
anorganische stoffen
B
organische stoffen
Slide 10 - Quiz
Welk(e) element(en) bevatten alle organische stoffen?
A
C
B
C en H
C
C, H en O
D
C en O
Slide 11 - Quiz
Sleep ieder tekstblok naar één van de plekken in dezelfde kleur
Autotroof
Heterotroof
Consument
Producent
Energie uit zonlicht
Energie uit andere organismen
Slide 12 - Drag question
Ecologie
Producenten = Organismen die eigen organische stoffen opbouwen uit anorganische stoffen.
Consumenten = organismen die zich voeden met andere organismen.
Slide 13 - Slide
Consumenten
Herbivoor (Planteneter) = dier dat alleen planten.
Omnivoor (Alleseter) = dier dat zowel vlees als planten eet.
Carnivoor (Vleeseter) = dier dat alleen vlees eet.
Slide 14 - Slide
Detrivoren
Detrivoren = Consumenten die detritus (dood organisch materiaal) zoals dode organismen opeten. Ze breken dit verder af tot fijner dood organisch materiaal.
Slide 15 - Slide
Reducenten
Reducenten = micro-organismen (bacteriën, lagere schimmels) die de door detrivoren verteerde organische stof verder afbreken en omzetten in anorganische stoffen. Bijv. koolstofdioxide, water en anorganische voedingszouten.
MINERALISATIE
Slide 16 - Slide
Composteren
Composteren is het gecontroleerd afbreken van organische stoffen.
Het composteringsproces leidt tot de vorming van compost, een vruchtbare aarde die geschikt is voor plantengroei.
Ecologische voetafdruk: geeft de oppervlakte van de aarde weer die je nodig hebt voor jouw leefstijl.
Slide 17 - Slide
'Into The Great Wide Open'
Festivalgangers gooien maaltijdresten, fruitafval en organisch afval zoals vogelveren in de gft-bak op het terrein.
Dieren zoals slakken, pissebedden en wormen starten de afbraak van het organisch afval.
Reducenten: organismen die betrokken zijn bij de afbraak en omzetting van organisch materiaal
Slide 18 - Slide
Anaeroob & aeroob
Reducenten die aan verbranding kunnen doen met zuurstof hebben veel meer energie => snellere afbraak organische materiaal. Bijzondere vorm van autotroof is chemo-autotroof
Sommige bacteriën halen hun energie uit chemische reacties en maken daarbij organische stoffen => producenten
Slide 19 - Slide
Een voedselketen loopt altijd volgens een vaste opbouw:
Producenten
Reducenten
Consumenten 1e orde (herbivoor)
Consumenten 2e orde (carnivoor)
Slide 20 - Drag question
Voedselkringloop = een kringloop van mineralen en andere voedingsstoffen
Producten = organismen die organische stoffen maken door fotosynthese
Consumenten = dieren die glucose en andere organische stoffen gebruiken
Afvaleters (detrivoren) = bodemdieren die het afval van producenten/consumenten eten
Reducenten = bacteriën en schimmels die natuurlijk afval afbreken tot mineralen
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Welke groep hoort bij nummer 1?
A
Reducenten
B
Afvaleters
C
Producenten
D
Consumenten
Slide 23 - Quiz
Welke rol spelen consumenten in een voedselkringloop?
A
Nemen mineralen op en maken organische stoffen
B
Zetten organische stoffen om in andere organische stoffen
C
Breken organische stoffen af tot mineralen
D
Nemen organische stoffen op en maken anorganische stoffen