What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
KERN les 62 voegwoorden H2
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Introduction
Les over zinnen en zinsstructuur.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Uit welke twee zinnen bestaat de zin?
1. Hij staat op de brug, terwijl hij staat te plassen
2. Toen hij op weg was, kon de inbreker inbreken
Slide 2 - Slide
Het wordt vandaag mooi weer. We gaan naar het strand.
Slide 3 - Slide
Het wordt vandaag mooi weer,
dus
we gaan naar het strand.
Slide 4 - Slide
Wat gebeurt er als we twee zinnen aan elkaar plakken?
Slide 5 - Slide
LESDOEL:
Je leert hoe je voegwoorden herkent en gebruikt.
Slide 6 - Slide
Enkelvoudige zin
Zin met één persoonsvorm
Samengestelde zin
Zin met twee of meer persoonsvormen
Slide 7 - Slide
Voorbeeld
enkelvoudige zin
Het
wordt
slecht weer vandaag.
Ik
ga
vandaag naar de Action.
Hij
kijkt
veel naar Star Wars.
Slide 8 - Slide
Voorbeeld
samengestelde zin
Toen de zomervakantie dichterbij
kwam
,
werden
de leerlingen minder gemotiveerd.
Hij
kijkt
veel naar Star Wars en
schrijft
daar over op zijn website.
Slide 9 - Slide
Drie studerende kinderen kunnen een flinke kostenpost worden voor ouders.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin
Slide 10 - Quiz
Ik zou vandaag best in bed willen blijven.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin
Slide 11 - Quiz
Als je nu naar huis gaat, regen je flink nat.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin
Slide 12 - Quiz
Wil je liever zuurkool of spruitjes?
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin
Slide 13 - Quiz
Wil je liever naar Duitsland of wil je liever naar Oostenrijk?
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin
Slide 14 - Quiz
Mijn moeder vraagt of je vanavond wilt blijven eten.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin
Slide 15 - Quiz
Voegwoorden
Verbinden zinnen, woorden of woordgroepen met elkaar.
Je kunt kiezen uit zeilen
of
zwemmen.
Slide 16 - Slide
Voegwoorden
want, maar, of, tenzij, dus, als, hoewel, en, aangezien, omdat, voordat, zodra,...
(veel voegwoorden ken je al van lezen, maar dan heten ze vaak signaalwoorden)
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Let op!
- Voegwoorden kunnen
vooraan
staan!
Omdat ik te laat ben, meld ik me bij de conciërge.
- Samengestelde zinnen hebben
niet
altijd een voegwoord!
Marleen, die tweetalig is opgevoed is, spreekt perfect Frans.
Slide 19 - Slide
Hieronder staan 3 voegwoorden.
Wat is geen voegwoord.
A
maar
B
want
C
en
D
denken
Slide 20 - Quiz
Wat is een voegwoord?
Een voegwoord ...
A
verbindt zinnen of woorden met elkaar.
B
verbindt een werkwoord aan een ander werkwoord.
C
zijn twee woorden die aan elkaar verbonden zijn.
Slide 21 - Quiz
Vragen? Dan nu aan het werk
Blz. 128-129
Opdracht 1 t/m 9
Slide 22 - Slide
Ik heb de lesstof begrepen.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 23 - Poll
More lessons like this
Voegwoorden les 1
May 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Voegwoorden
September 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Voegwoorden
April 2023
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Voegwoorden
February 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Voegwoorden
September 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
week 13 - Voegwoorden les 1
March 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
voegwoorden
April 2024
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
voegwoorden
October 2024
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3