Kapitel 3: der, die,das + meervoud

der / die / das
de of het vertaal je in het Duits naar DER / DIE / DAS

Maar hoe zat dat ook alweer??
1 / 38
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

der / die / das
de of het vertaal je in het Duits naar DER / DIE / DAS

Maar hoe zat dat ook alweer??

Slide 1 - Slide

Suppe
der/die/das
5/5
A
der
B
die
C
das

Slide 2 - Quiz

Schule
A
der
B
die
C
das

Slide 3 - Quiz

der, die, das?

Bett
A
der
B
die
C
das

Slide 4 - Quiz

Schlange
der/die/das
5/5
A
der
B
die
C
das

Slide 5 - Quiz

Junge
der/die/das
3/5
A
der
B
die
C
das

Slide 6 - Quiz

Restaurant
der/die/das
2/5
A
der
B
die
C
das

Slide 7 - Quiz

Haustier
der/die/das
2/5
A
der
B
die
C
das

Slide 8 - Quiz

die
die
die
die
die
die
die
das
das
das
der
der
der

Slide 9 - Drag question

En weet je jouw schoolvakken 
al in het Duits?
Vul de volgende sleepvraag in om dat te controleren:

Slide 10 - Slide

timer
1:00
Geschiedenis
Natuurkunde
Aardrijkskunde
Wiskunde


Physik
Mathe
Erdkunde
Geschichte

Slide 11 - Drag question

Grammatik - Mehrzahl

Hoe maak je in meervoud van woorden in het Duits? 
  1. Mannelijke woorden: umlaut + e                der Ball - die Bälle
  2. Vrouwelijke woorden: + (e)n                      die Frau - die Frauen 


3. Mannelijke en onzijdige woorden op -el / -er / -en: meestal onveranderd 
das Mädchen - die Mädchen, der Lehrer - die Lehrer
4. Woorden eindigend op -a / -i / -o /-y: +s
das Handy - die Handys

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

We oefenen langzaam:
'a' wordt 'ä'
ein Ball - mehr Bälle

Slide 14 - Slide

En nu jij:
ein Fall wordt = mehrere ...
(vul het woord in het meervoud in)

Slide 15 - Open question

Vrouwelijke woorden krijgen 
een 'en' 
eine Frau = mehr FrauEN
meine Tante - meine TantEN

Slide 16 - Slide

Nu jij:
Die Schülerin - mehrere ....
(vul: 'Schülerin' in het meervoud in:)

Slide 17 - Open question

Woorden die eindigen op:
'el', 'er' of 'en' 
DIE BLIJVEN GEWOON ZO!
(ALLEEN HET LIDWOORD IS ALTIJD: DIE IN HET MEERVOUD)

Slide 18 - Slide

VOORBEELDEN:
DER ESEL - DIE ESEL
DAS MÄDCHEN - DIE MÄDCHEN
DER ONKEL - DIE ONKEL

Slide 19 - Slide

EN NU JIJ:
DER LEHER =
(SCHRIJF HET MEERVOUD MET HET JUISTE LIDWOORD OP)

Slide 20 - Open question

Probeer het nog een keer:
das Messer =
(schrijf het meervoud met lidwoord op)

Slide 21 - Open question

Woorden op -a, -i, -o, -y
daar plak je een 's' achter in het meervoud
das Handy (=mobieltje) = die HandyS

Slide 22 - Slide

Nog een voorbeeld:
das Klo (=WC) = die KloS

Slide 23 - Slide

En nu jij:
der Opa -
(vertaal naar het meervoud met het juiste lidwoord)

Slide 24 - Open question

Probeer het nog eens:
die Party -
(meervoud met juiste lidwoord)

Slide 25 - Open question

Klaar voor een sleepvraag?
JA!
Let op: je kan de lidwoorden meerdere keren gebruiken!

Slide 26 - Slide

der (mannelijk)
die (vrouwelijk)
das (onzijdig)
die (meervoud)
Schwimmbad
Pflanzen
Cousine
Hahn
Menschen
Lehrerin
Hotel
König

Slide 27 - Drag question

Probeer nog een paar 
lidwoorden!

Slide 28 - Slide

Lidwoorden: Kies het juiste lidwoord.

... Tante
A
der
B
die
C
das

Slide 29 - Quiz

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Kinder
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud

Slide 30 - Quiz

Wat is het lidwoord van:
Bett
A
der
B
die
C
das

Slide 31 - Quiz

Wat is het lidwoord van '...
wählen'?
A
der
B
die
C
das
D
is er niet

Slide 32 - Quiz

wählen 
heeft inderdaad geen lidwoord - 
alleen zelfstandige naamwoorden hebben een lidwoord
(net als in het Nederlands)

Slide 33 - Slide

nog eentje dan ...
nog eentje dan ...
'und dann ist es schon aus'

Slide 34 - Slide

Wat is het lidwoord van '...
Sprache'?
A
der
B
die
C
das
D
is er niet

Slide 35 - Quiz

en nog 1 allerlaatste:

Slide 36 - Slide

Het lidwoord van 'Sprache' (=taal) is 'die' omdat:
A
vrouwen beter in talen zijn
B
'Sprache' in het meervoud staat
C
'Sprache ' op een 'e' eindigt

Slide 37 - Quiz

Klaar!
Valt je resultaat tegen of ben je er onzeker over of je het al voldoende kan?
Maak dan deze LessonUP nog een keer OF
Maak de "Oefentoets van Kapitel 3'!

Slide 38 - Slide