Hoofdletters en leestekens

Geen leesboek?

Lezen kort verhaal op p. 159-161




timer
10:00
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Geen leesboek?

Lezen kort verhaal op p. 159-161




timer
10:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

Hoofdletters en leestekens

Slide 4 - Slide

Leerdoel

Je kan hoofdletters en leestekens correct plaatsen.

Slide 5 - Slide

Deze les
Uitleg
Zelf werken

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

'Wij zijn blij.'

Getal, persoon, tijd?


A
mv, 1ste, tt
B
mv, 3de, tt
C
mv, 2de, tt
D
mv, 2de, vt

Slide 8 - Quiz

Werkwoordspelling
Is het echt zo ingewikkeld?

Slide 9 - Slide

Werkwoordspelling
Meestal schrijf je wat je hoort.
Soms moet je oppassen. Bijvoorbeeld bij werkwoorden als onthouden, vinden, bereiden

Slide 10 - Slide

Persoonsvorm ('normaal' ww)

- Maak de zin vragend en de persoonsvorm komt vooraan

- Zet de zin in een andere tijd en de persoonsvorm verandert mee

- Verander de zin van meervoud/enkelvoud en de pv verandert mee

Slide 11 - Slide

Hij loopt naar school.

Vragend; Loopt hij naar school?

Andere tijd: Hij liep naar school.

enkelvoud/meervoud; Wij lopen naar school.

Slide 12 - Slide

ev: ik-vorm (+ t)


lopen


ik loop

hij/zij loopt

Slide 13 - Slide

ev: ik-vorm (+ t)


vinden


ik vind

hij/zij vindt

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

mv: schrijf je als hele ww


vinden


wij vinden

jullie vinden

zij vinden

Slide 16 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Vul een ander werkwoord in om te horen of het met een d of t is.

Voorbeeld: Ik word... moe

Ik loop moe.


Dus: Ik word opgehaald.

Slide 17 - Slide

Hij (vinden) het hier niet leuk.

Hij loopt het hier niet leuk

->

Hij vindt het hier niet leuk.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Let op!
"U" = ik-vorm + t

U loopt
U wordt

Slide 21 - Slide

Gebiedende wijs
Alleen de ik-vorm

Loop!
Word wakker!
Vind zelf eens iets uit!

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Maak een zin met de persoonsvorm 'worden' en het onderwerp 'de kampioen'.

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

dt
dt
dt
dt
d
d
d
d
d

Slide 27 - Slide

Hij ................ de vraag van de
docent weer niet!
A
beantwoord
B
beantwoort
C
beantwoordt

Slide 28 - Quiz

Gamen
Kan je zonder fouten bij het flesje komen?
Klik alle onderdelen van de tegenwoordige tijd aan en klik op start.
Klik op het toetsenbord, 
je kan typen op je echte toetsenbord.
Gelukt? Doe het nog een keer! 


timer
15:00

Slide 29 - Slide

Met je buur
Opdracht 8 en 9 (p.40 en 41) vergelijken.
Kunnen jullie samen tot de juiste antwoorden komen?

Slide 30 - Slide

Opdr. 8 
 a 5
 b De persoonsvorm in het meervoud van de tegenwoordige tijd is het hele werkwoord, onafhankelijk van de persoon.
c 1. In de tegenwoordige tijd is in het enkelvoud de persoonsvorm van de tweede en derde persoon hetzelfde.
 2. In de verleden tijd is de persoonsvorm in het enkelvoud voor alle personen hetzelfde.
 3. In het meervoud is deze ook voor alle personen gelijk.



Slide 31 - Slide

Opdr. 9
1 helpt
 2 Bied
 3 brandt
 4 Geeft
 5 verrast
 6 landt



Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Vergelijken in duo's
Opdr. 10, 11, 12

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Vergelijken in duo's
Opdr. 13 en 14

Slide 38 - Slide

Huiswerk voor donderdag
Maken:

p. 98-103
Opdr. 11-17



Slide 39 - Slide

Spelling van persoonsvorm
tegenwoordige tijd

Slide 40 - Mind map