This lesson contains 26 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Markt en overheid
Slide 1 - Slide
Lesdoelen - les 9
Uitleggen waarom de overheid een maximumprijs vaststelt.
Uitleggen dat bij een maximumprijs een vraagoverschot ontstaat en het vraagoverschot grafisch aangeven.
Uitleggen waarom de overheid een minimumprijs vaststelt.
Uitleggen dat bij een minimumprijs een aanbodoverschot ontstaat en het aanbodoverschot grafisch aangeven.
Verklaren dat het mechanisme van vraag en aanbod kan leiden tot inefficiënte uitkomsten.
Beschrijven dat de overheid kan ingrijpen m.b.v. prijsregulering en dit ingrijpen grafisch onderbouwen.
Slide 2 - Slide
H4 De markt levert niet altijd de juiste prijs
Waarom bemoeit de overheid zich soms met de prijs op een markt?
Kernwoorden:
- ingrijpen in de markt
- minimumprijs
- maximumprijs
- belastingheffing
Slide 3 - Slide
Ingrijpen in de markt
Regulering van (vooral) de monopoliemarkt. Dit is vooral nodig bij natuurlijke monopolies.
Mededingingswet. Kartelvorming en prijsafspraken zijn per wet verboden.
Minimumprijzen ter bescherming van producenten.
Maximumprijzen ter bescherming van consumenten.
Slide 4 - Slide
Minimumprijs
De EU heeft voor een aantal landbouwproducten een minimum- of garantieprijs ingesteld.
De EU garandeert een bepaalde minimumprijs voor producten.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Een minimumprijs ligt ..............................
de evenwichtsprijs.
Bij een minimumprijs is het aanbod groter dan de vraag, zodat er een
.........................overschot
ontstaat. Dit wordt vaak opgekocht door de overheid.
Slide 7 - Slide
Een minimumprijs ligt
boven de evenwichtsprijs.
Bij een minimumprijs is het
aanbod groter dan de vraag,
zodat er een aanbodoverschot
ontstaat.
Dit wordt vaak opgekocht door de overheid.
Slide 8 - Slide
Voorbeeld
Op een markt met volkomen concurrentie geldt het volgende marktmodel:
qv = -p + 500
qa = 2p - 250
Slide 9 - Slide
Er wordt een prijs van 300 ingesteld.
Er ontstaat een aanbodoverschot:
qa = .............................
......................................
qv = .............................
......................................
De overheid koopt het
overschot op. Dit kost:
............................................
............................................
Slide 10 - Slide
Er wordt een prijs van 300 ingesteld.
Er ontstaat een aanbodoverschot:
qa = 2 x 300 – 250 = 350
qv = - 300 + 500 = 200
De overheid koopt het
overschot op.
Dit kost:
150 x 300 = € 45.000
Slide 11 - Slide
Maximumprijs
Bij een maximumprijs ligt de prijs ..................................... de evenwichtsprijs en ontstaat er een .......................................
.................................. .
Slide 12 - Slide
Maximumprijs
Bij een maximumprijs ligt de prijs onder de evenwichtsprijs en ontstaat er een vraagoverschot / aanbodtekort.
Slide 13 - Slide
Voorbeeld
Stel dat de markt voor brood als volgt kan worden weergegeven:
qa = 80p - 40
qv = -40p + 200
(q in duizenden broden
en p in euro’s per brood)
Slide 14 - Slide
Stel dat de overheid de evenwichtsprijs te hoog vindt.
Ze stelt daarom een maximumprijs van € 1,50 in.
Het aanbodtekort:
qv = ...................................
...........................................
qa = ...................................
...........................................
qa - qv = ............................
...........................................
Slide 15 - Slide
Stel dat de overheid de evenwichtsprijs te hoog vindt.
Ze stelt daarom een maximumprijs van € 1,50 in.
Het aanbodtekort kun je
als volgt berekenen:
qv = -40 x 1,50 + 200 = 140
qa = 80 x 1,5 – 40 = 80
140 – 80 = 60 (x 1.000)
60.000 is het aanbodtekort
Slide 16 - Slide
Belastingheffing
De overheid grijpt ook in door belasting te heffen.
Door een belastingheffing op een product (bijvoorbeeld bij externe effecten), schuift de aanbodlijn ....................... .
Bij elke aangeboden hoeveelheid, wil de aanbieder de oorspronkelijke prijs + de heffing.
Slide 17 - Slide
Belastingheffing
De overheid grijpt ook in door belasting te heffen. Door een belastingheffing op een product (bijvoorbeeld bij externe effecten), schuift de aanbodlijn omhoog. Bij elke aangeboden hoeveelheid, wil de aanbieder de oorspronkelijke prijs + de heffing.