Praktisch rekenen klokkijken les 2: 10, 5 en 3 minuten over en voor

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1,2

         Fase 2                                                        

Rekenen:

Tijd

les 2 

analoog:

een klok met wijzers

digitaal:

een klok zonder wijzers

Waar bestaat een klok uit?

Uurwerk (cijfers)

Wijzers 

De eerste cijfers geven de uren aan 

en de laatste 2 cijfers geven de minuten aan

Hoe laat is het?

1. 12 uur
2. 6 uur
3. 9 uur
4. 8 uur

Hoe laat is het?

1. half 7
2. half 6
3. 9 uur
4. half 5

Dagindeling

Wanneer begint de ochtend?

Wanneer begint de nacht?

Kan het 6 uur 's middags zijn?

Kan het 3 uur 's ochtends zijn?

Hoe laat is het?

1. 4 uur 's nachts
2. 4 uur 's middags
3. 2 uur 's middags
4. 6 uur 's middags

Hoe laat is het?

1. Half 11 's ochtends
2. 10 over 3 's middags
3. 10 over 3 's avonds
4. Half 11 's avonds

De klok lezen tot op een kwartier nauwkeurig.

Eerst even herhalen.

• Als de grote wijzer in het gele deel staat zeg je VOOR
  Dus kwart VOOR
• Als de grote wijzer in het rode deel staat zeg je OVER
  Dus kwart OVER

Hoe laat is het?

1. kwart voor 10
2. kwart over 10
3. kwart voor 9
4. kwart over 9

Hoe laat is het?

1. kwart voor 6
2. kwart over 6
3. kwart voor 7
4. kwart over 7

Hoe laat is het?

Hoe laat is het?

Hoe laat is het?

1. 20 minuten over half 10
2. 10 voor 10
3. 10 voor 11
4. 5 over 10

Kun je bij deze klok zien of het ochtend, middag, avond of nacht is?

Hoe laat is het?

1. 7 over half 3
2. 25 voor 4
3. 35 over 2
4. 5 over half 3

Hoe laat is het precies?

1. bijna kwart over 4
2. 10 voor half 3
3. 13 over 4
4. kwart over 4

Hoe laat is het precies?

1. 26 over 8
2. bijna half 8
3. 4 voor half 9
4. bijna half 9

En een half uur?

Aan de slag

Werkblad maken

Werkblad vorige week afmaken

Verder oefenen op klokrekenen.nl