week 5 (week 40) 2023 klas 2

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 44
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Slide


  • jas uit, pet/muts af, oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel

Slide 2 - Slide

Was machen wir heute?


  • Logo schauen
  • Verben üben

Slide 3 - Slide

Lernziele:
  • je kent de woorden van de Lernliste en kan deze gebruiken in een zin

Slide 4 - Slide



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

ich               + e
du                + st
er/sie/es   + t

wir              + en
ihr               + t
sie/Sie      + en
ich mache
du machst
er/sie/es macht

wir machen
ihr macht
sie/Sie machen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

An die Arbeit!
An die Arbeit: 

Was?   Oscarromerotalen.nl: 7-1, 7-2, 7-5, 7-6  (haben en sein)
              en/of 7-13 tot en met 7-18 (zwakke werkwoorden)
              Je maakt minimaal 3 opdrachten!
Wie?   selbstständig, online
Hilfe?  Seite 18 en Seite 174 
Zeit?    15 Minuten
Fertig? Huiswerk maken: Planning week 5 Wiederholung




Slide 12 - Slide

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:


Machen:
 Online: Planning week 5: Wiederholung 

lernen: 
Woorden Hoofdstuk 6 Freizeit Slim Stampen


Slide 13 - Slide

Heb ik de leerdoelen behaald?
  •     ben ik in staat om zwakke werkwoorden en haben en sein in de tegenwoordige tijd te  vervoegen?

Slide 14 - Slide

Fragen??



Slide 15 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 16 - Slide

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 17 - Slide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 18 - Slide


  • jas uit, pet/muts af, oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel

Slide 19 - Slide

Was machen wir heute?


  • Logo schauen
  • Wortschatz üben

Slide 20 - Slide

Lernziele:
  • je kent de woorden van de Lernliste en kan deze gebruiken in een zin
  • Je bent in staat Haben en Sein foutloos te vervoegen en te gebruiken in een zin.

Slide 21 - Slide



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?     üben mit dem Wortschatz
Wie?      online; via Start: B-Wortschatz; aufgabe 4-7
Hilfe?     die Lernliste auf Seite 28
Zeit?       15 Minuten
Fertig?  Blooket: haben en sein oefenen





Slide 24 - Slide

Heb ik de leerdoelen behaald?
  • ben ik in staat om haben en sein foutloos te vervoegen?
  • ben ik in staat om de juiste vorm van haben en sein in een zin te zetten?
  • ben ik in staat om een eenvoudig duitstalig filmpje te begrijpen en er vragen bij te beantwoorden?

Slide 25 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 26 - Slide

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 27 - Slide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 28 - Slide

Du hast 3 Min für:


Je hebt 3 min om: 

  • jas uit, oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00
  • Als de timer is gestopt, zie ik iedereen de woorden de gitaar  t/m naar het zwembad gaan (Seite 26) aan het leren is!

Slide 29 - Slide

Was machen wir heute?


  • Logo schauen
  • Wiederholung Konjungierung schwache Verben
  • üben

Slide 30 - Slide

Lernziele:
  • je bent in staat om zwakke werkwoorden te vervoegen in de tegenwoordige tijd

Slide 31 - Slide



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 32 - Slide

Het voltooid deelwoord
Partizip II

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Dus: Regel voltooid deelw. = 

Ge-stam-t


Uitzonderingen:
1) eindigt de stam op -d/-t/ => extra 'e' achter de stam
ge + stam + et
2)eindigt een werkwoord op -ieren, dan is de regel :                    
stam + t
3) begint een werkwoord met ge/be/ver/, dan is de regel: stam + (e)t

Slide 38 - Slide

Voltooid deelwoord?
Wir gehen ins Restaurant, denn ich habe nicht ______(kochen)?

Slide 39 - Open question

Voltooid deelwoord?
Ich habe gestern noch mit meiner Mutter _____ (telefonieren)

Slide 40 - Open question

Voltooid deelwoord?
Ich habe gestern meine Großmutter ______(besuchen)

Slide 41 - Open question

Voltooid deelwoord?
Wer hat das Essen eigentlich_____?(bezahlen = betalen)

Slide 42 - Open question

Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles
B
Ik snap het redelijk goed
C
Ik snap het een beetje
D
Ik snap het niet

Slide 43 - Quiz

Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles
B
Ik snap het redelijk goed
C
Ik snap het een beetje
D
Ik snap het niet

Slide 44 - Quiz