Hoofdstuk 3, herhaling

Herhaling hoofdstuk 3; De olifant ontwaakt.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Herhaling hoofdstuk 3; De olifant ontwaakt.

Slide 1 - Slide

In deze LessonUp:
  • worden een aantal begrippen en contexten uit hoofdstuk 3  herhaald.
  • kun je voor jezelf zien in hoeverre je hoofdstuk 3 beheerst.
  • worden een aantal dingen uitgelegd die nog niet behandeld zijn.

Slide 2 - Slide

India staat in dienst van de vooruitgang van de Britse vooruitgang en wordt een exploitatiekolonie. Dat werd duidelijk door:
A
Aanleg van zeehavens en spoorwegen.
B
Inheemse elite gebruiken om productie te verhogen.
C
Afzetmarkt India groter maken.
D
Vestiging van heel veel Britten in India.

Slide 3 - Quiz

Wat is het verband tussen verstedelijking en de exploitatie van India vanaf ongeveer 1870?

Slide 4 - Open question

Zet de sleepobjecten in de goede volgorde op de tijd-balk.
Zakelijke en 
financiële
dienstverlening (MNO)
Plattelands-
samenleving
Verstedelijking en
industrialisatie
De-indus-
trialisatie

Slide 5 - Drag question

Welk begrip en schaalniveau zijn van toepassing op de afbeelding?
A
Verstedelijking - Nationale schaal
B
Regionale ongelijkheid - Nationale schaal
C
Regionale ongelijkheid - Lokale schaal
D
Industrialisatie - Nationale schaal

Slide 6 - Quiz

Twee landen vergelijken;
Breedistan: totaal inkomen 1.000.000 en 25 inwoners.
Tuupistan: totaal inkomen 20.000.000 dollar en 1000 inwoners. Welk BNP per inwoners hebben de landen en welk land is welvarender?
A
Breedistan: 40.000, Tuupistan: 20.000
B
Breedistan: 20.000, Tuupistan: 40.000
C
Tuupistan is welvarender.
D
Breedistan is welvarender.

Slide 7 - Quiz

REGIONALE SCHAAL
NATIONALE EN INTERNATIONALE
SCHAAL
NATIONALE SCHAAL
BNP
BRP
BBP

Slide 8 - Drag question

Welke nadelen zitten er aan het gebruik van BNP per inwoner om landen te vergelijken?

Slide 9 - Mind map

Een betere manier om landen te vergelijken is de HDI-index. Welke onderdelen zitten er in deze index? Probeer 3 kenmerken(economische, demografische en sociaal-culturele) te geven.

Slide 10 - Open question

Samenstelling van de beroepsbevolking in India; zet de jaartallen in het juiste diagram.
1950
1980
2015

Slide 11 - Drag question

Aantekening: overheid en economie India
  • Na dekolonisatie (1947) werkte India met een planeconomie (overheid bepaalde wat en hoe geproduceerd werd).
  • 1990 vrije markt economie; buitenlandse bedrijven welkom
  • Vanaf 2000 Speciaal Economische Zones of Export Processing Zones; gunstige belastingen en milieuwetgeving

Slide 12 - Slide

Aantekening: Speciaal Economische Zone (SEZ) of Export Processing Zone (EPZ)
  • jonge, goed opgeleide, Engelssprekende beroepsbevolking
  • relatief lage arbeidskosten
  • enorme binnenlandse afzetmarkt die groeit in aantal mensen en in koopkracht

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Bevolkingsdichtheid en bevolkingsspreiding: wat zijn de juiste definities?
A
Bevolkingsdichtheid: waar de meeste mensen wonen.
B
Bevolkingsspreiding: verdeling van de bevolking over een gebied.
C
Bevolkingsdichtheid: aantal inwoners per vierkante kilometer.
D
Bevolkingsspreiding: verdeling van bevolking per vierkante whatever.

Slide 15 - Quiz

Zet de bevolkingsdiagrammen bij de juiste fase:

Slide 16 - Drag question


DEMOGRAFISCHE TRANSITIE
A
India zit in fase 1
B
India zit in fase 2
C
India zit in fase 3
D
India zit in fase 4

Slide 17 - Quiz

Wat is demografische druk?

Slide 18 - Open question

Demografische druk: de overheid in India voert een programma voor 'Family Planning'. De demografische druk wordt:
A
HOGER
B
LAGER

Slide 19 - Quiz

Demografische druk: mensen in India zien hun welvaart toenemen. Ze besluiten om toch meer kinderen (die ze nu kunnen verzorgen) te nemen. De demografische druk wordt eerst...... en dan .....
A
eerst HOGER en dan LAGER
B
eerst LAGER en dan HOGER

Slide 20 - Quiz

Demografische druk: door 'Family Planning' worden gezinnen in India toch kleiner. Over 40 jaar wordt de demografische druk:
A
LAGER
B
HOGER

Slide 21 - Quiz