Voorbeeldzinnen toekomende tijd
Ik
zal naar de stad zijn gegaan. o tt
tIk zal naar de stad gaan. o tt t
Het zou gesneeuwd hebben. v vt t
Jan zou de hond hebben geslagen o vt t
Hij zal waarschijnlijk zijn tandenborstel vergeten. o tt t
De dief zal al vertrokken zijn v tt t
De hond zou door Jan zijn geslagen. o vt t