§11.3 - leerdoelen toetsen/uitleg

Laptop op tafel, 
start Lesson-up
Werkboek op tafel

1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Laptop op tafel, 
start Lesson-up
Werkboek op tafel

Slide 1 - Slide

Deze les
  • Herhaling 11.3 d.m.v vragen (klassikaal) 
  • Kennis maken met begrippen en leerdoelen 11.4


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 11.3
  1. Je kunt uitleggen hoe je aan een eigenschap komt die je ouders niet hebben.
  2. Je kunt genotypen noteren.
  3. Je kunt uitleggen wat een intermediaire kruising is en deze kruising noteren.



Keuze: Werkboekvragen 11.2 maken
Lessonup verder doorwerken en gedeelte maken.

Slide 4 - Slide

Wat is het verschil tussen genotype en fenotype?

Slide 5 - Open question

Hiernaast zie je een afbeelding waarin via het genotype wordt uitgelegd hoe het kan dat 2 ouders met donker haar een kind krijgen met rood haar.

Juist of onjuist

In de zaadcellen van de jongen kunnen zowel het gen voor donker als voor rood voorkomen.
A
juist
B
onjuist
C
niet te zeggen

Slide 6 - Quiz

Je kunt uitleggen hoe je aan een eigenschap komt die je ouders niet hebben.

 Moeder heeft 2 genen voor haarkleur, bruin en rood.
- Vader heeft 2 genen voor haarkleur, bruin en rood.
- Vader geeft rood door, moeder geeft rood door. Hun zoon heeft rood haar.

Slide 7 - Slide

Oorlellen kunnen vast of los zijn.


Beide ouders hebben losse oorlellen.
Welke eigenschap is dominant?
A
losse oorlellen
B
vaste oorlellen
C
geen
D
beiden

Slide 8 - Quiz

Je kunt genotypen noteren.
  • Een dominant gen komt altijd tot uiting in het fenotype.
  • Een recessief gen komt alleen tot uiting in het fenotype als er 2 aanwezig zijn.
losse oorlel
losse oorlel

Slide 9 - Slide

Nu je weet dat een losse oorlel dominant is. Noteer het genotype van beide ouders.

Moeder:
Vader:

Slide 10 - Open question

Genotypen noteren
Dominant gen - hoofdletter
Recessief gen - kleine letter

AA = homozygoot dominant
Aa = heterozygoot
aa = homozygoot recessief

Slide 11 - Slide

Hoe wordt het genotype van de ouders in de afbeelding hiernaast ook wel genoemd.

Beide ouders hebben losse oorlellen.
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Intermediair
D
recessief

Slide 12 - Quiz

Homozygoot &  heterozygoot
De ouders zijn heterozygoot, ze hebben twee verschillende genen voor haarkleur. Bruin haar is het dominante gen.

De jongen is homozygoot, hij heeft twee dezelfde genen voor haarkleur. Rood haar is het recessieve gen.


Slide 13 - Slide

Donker haar is dominant over roodhaar. Iemand met donker haar is dus altijd homozygoot voor deze eigenschap.
A
juist
B
onjuist
C
niet te zeggen

Slide 14 - Quiz

Beide ouders zijn heterozygoot voor haarkleur.
A
Juist
B
Onjuist
C
Niet te zeggen

Slide 15 - Quiz

Beide kinderen zijn heterozygoot voor haarkleur.
A
Juist
B
Onjuist
C
Niet te zeggen

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

In de afbeelding hiernaast zie je dat een zwarte haan samen met de witte hen een grijze nakomeling krijgt.

Welke kleur-eigenschap is domminant?
A
zwart
B
wit
C
beiden
D
geen

Slide 18 - Quiz

Intermediaire eigenschappen
Een fenotype is intermediair als beide genen even sterk zijn. Er is geen dominant of recessief gen:

Slide 19 - Slide

Hiernaast zie je een voorbeeld van een intermediaire kruising.
A
juist
B
onjuist
C
niet te zeggen

Slide 20 - Quiz

De witte bloem is homozygoot voor de kleur wit.
A
Juist
B
Onjuist
C
niet te zeggen

Slide 21 - Quiz

De bloemkleur is een intermediaire kruising. Het is dus zeker dat de roze bloem heterozygoot is.
A
Juist
B
Onjuist
C
niet te zeggen

Slide 22 - Quiz

Je kunt uitleggen wat een intermediaire kruising is en deze kruising noteren.

  • Homozygoot wit (Kw)
  • Homozygoot rood (Kr)
  • Geeft een Heterozygoot roze bloem, genotype KwKr

Er is geen dominant gen, beiden komen tot uiting in het fenotype.

Slide 23 - Slide

Een cavia met langhaar paart met een cavia met kort haar. Het jong heeft half lang haar.

a: Noteer van beide cavia's het genotype.

Slide 24 - Open question

De bloemkleur is een intermediaire eigenschap. Noteer het genotype van de bloemen:

Witte bloem:
Rode bloem:
Roze bloem:

Slide 25 - Open question

Leerdoelen 11.4
  1. Je kunt uitleggen waarom je 50% kans hebt op een jongen of meisje.
  2. Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
  3. Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat een bepaald fenotype bij de F2 generatie is. 
Doen: begrippenlijst 11.4 maken
Keuze = Werkboek vragen maken (allemaal) 
                   Lessonup doorwerken en (gedeelte)werkboekvragen maken.

Slide 26 - Slide