Havo 5 PO Katalyse

Biologie

5 Havo 
PO Katalase
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Biologie

5 Havo 
PO Katalase

Slide 1 - Slide

PO Katalase
Planning:
  • Do 12/12 1e uur: oefenen met stijgbuis
  • Do 12/12 4e uur: experiment uitvoeren

  • Wo 18/12 8e uur: PO toets !!


Slide 2 - Slide

PO Katalase
  • Stijgbuis



    Slide 3 - Slide

    Wat is een enzym?
    • Eiwit die een reactie mogelijk maakt of versnelt
    • "Gereedschap" die kan worden hergebruikt


    Slide 4 - Slide

    Enzymactiviteit
    Enzymactiviteit:
    • de snelheid waarmee een enzym een proces versneld
    • wordt beïnvloed door o.a. pH en temperatuur



      Slide 5 - Slide

      Katalase
      Stofwisseling:
      • in het lichaam vinden veel verschillende reacties plaats
      • bij sommige reacties wordt H2O2 gevormd (waterstofperoxide)
      • -> H2O2 is giftig dus wordt zo snel mogelijk omgezet in water en zuurstof
      • het enzym dat deze reactie mogelijk maakt: katalase (of catalase)



        Slide 6 - Slide

        Betrouwbaar onderzoek voldoet aan het volgende:
        • valide: 1 variabele, overige omstandigheden gelijk 
        • proefgroep en controlegroep
        • voldoende proeforganismen
        • Reproduceerbaar (bij herhaling dezelfde resultaten)
        Betrouwbaar onderzoek

        Slide 7 - Slide

        Resultaten en verwerking:
        • tekst
        • tabellen en diagrammen 


        Conclusie:
        • antwoord op onderzoeksvraag

        Discussie:
        • kritisch kijken naar onderzoek: valide?
        • wordt de hypothese bevestigd?
        • verklaring voor gevonden resultaten
        • verbeterpunten
        • eventueel vraag voor vervolgonderzoek

        Natuurwetenschappelijk verslag

        Slide 8 - Slide

        Voorwaarden voor goed onderzoek:
        • 1 variabele factor

        • controle-experiment
        • voldoende proefobjecten
          Wetenschappelijk onderzoek

          Slide 9 - Slide

          Onafhankelijke variabele
          -wat je weet (waarde door onderzoeker gekozen, wordt gevarieerd)
          -op de X-as in diagram
          -voorbeeld tijd: elke 10 minuten meten

          Afhankelijke variabele
          -wat je meet (resultaat van experiment)
          -op de Y-as in diagram
          -voorbeeld tijd: meten hoelang een reactie duurt

          Variabelen

          Slide 10 - Slide

          Lijndiagram
          • aaneengesloten getallenreeks
          • X-as: onafhankelijke variabele (wat je weet)
          • Y-as: afhankelijke variabele (wat je meet)

          Slide 11 - Slide

          Staafdiagram

          • GEEN aaneengesloten getallenreeks
          • X-as: onafhankelijke variabele 
          • Y-as: afhankelijke variabele 

          Slide 12 - Slide

          • Grootte van verschillende groepen met elkaar vergelijken
          • totaal = 100%
          Sectordiagram

          Slide 13 - Slide

          Regels diagram

          Slide 14 - Slide

          Wat is een enzym?
          A
          eiwit
          B
          koolhydraat
          C
          vet
          D
          mineraal

          Slide 15 - Quiz

          Welke kleur heeft het enzym?
          A
          Rood
          B
          Paars
          C
          Blauw
          D
          Groen

          Slide 16 - Quiz

          Wat betekent de zin:
          'Enzymen werken specifiek'?
          A
          Elk enzym is slechts werkzaam bij één speciale temperatuur.
          B
          Elk enzym is slechts werkzaam bij één bepaalde zuurgraad.
          C
          Elk enzym kan slechts één soort reactie versnellen.
          D
          In elke cel kan slechts één enzym werkzaam zijn.

          Slide 17 - Quiz

          Als een enzym gedenatureerd is, betekent dit dat het enzym ...
          A
          opgebruikt is
          B
          uit elkaar is gevallen
          C
          dood is
          D
          van vorm is veranderd

          Slide 18 - Quiz

          Welk enzym heeft de laagste optimumtemperatuur?
          A
          X
          B
          Y
          C
          Z

          Slide 19 - Quiz

          Welk enzym werkt het beste bij pH van 6?
          A
          enzym 1
          B
          enzym 2
          C
          enzym 3

          Slide 20 - Quiz

          Welke bewering klopt?
          A
          P is de maximumtemperatuur voor dit enzym.
          B
          Q is de optimumtemperatuur voor dit enzym.
          C
          R is de minimumtemperatuur voor dit enzym.

          Slide 21 - Quiz

          Wat is de hypothese?
          A
          lijst met materialen
          B
          methode
          C
          conclusie
          D
          voorlopig antwoord onderzoeksvraag

          Slide 22 - Quiz

          Wat is een juiste onderzoeksvraag?
          A
          Of de plantjes met plantenvoeding harder groeien
          B
          Groeien plantjes die water met plantenvoeding krijgen harder dan plantjes die alleen water krijgen?
          C
          Wat is de invloed van plantenvoeding op de groei van plantjes?
          D
          Groeien plantjes met plantenvoeding harder dan zonder?

          Slide 23 - Quiz

          Wat is GEEN juiste onderzoeksvraag?
          A
          Groeit een plant beter in het licht of in het donker?
          B
          In welke mate gebruikt een aardhommel herkenningspunten om het nest terug te vinden?
          C
          Welk verschil is er in gedrag tussen scharrelkippen en vrije uitloop kippen?
          D
          Wat is het effect van temperatuur op de groei van blauwalg?

          Slide 24 - Quiz

          Wat is een voorbeeld van een onderzoeksvraag?
          A
          Heeft licht invloed op de groei van tuinkers?
          B
          Wat is de invloed van licht op de groei van planten?
          C
          In welke mate heeft licht invloed op de groei van tuinkers?
          D
          Wat is de invloed van licht en water op de groei van tuinkers?

          Slide 25 - Quiz

          Stel ik wil weten wat de groeisnelheid is van baby's in Nederland. Ik ga 1 dag naar het consultatiebureau en meet alle baby's. Is dit onderzoek betrouwbaar?
          A
          ja
          B
          nee

          Slide 26 - Quiz

          Stel ik wil weten wat de groeisnelheid is van baby's in Nederland. Ik ga 1 dag naar het consultatiebureau en meet alle baby's.

          Leg uit waarom dit onderzoek NIET betrouwbaar is!

          Slide 27 - Open question

          Wanneer is een onderzoek NIET valide?
          A
          Minimaal 2 variabele factoren
          B
          Proefgroep en controle groep
          C
          Slechts 1 variabele factor
          D
          Grote groep proefpersonen

          Slide 28 - Quiz

          Ik ga een half uur naar de supermarkt om te onderzoeken of wasmiddel aanbiedingen werken. Ik observeer 2 personen die het wasmiddel in de aanbieding kopen, en 2 die een ander wasmiddel kopen. Hieruit trek ik de conclusie dat het niet uitmaakt. Dit onderzoek is:
          A
          betrouwbaar en valide
          B
          betrouwbaar maar niet valide
          C
          niet valide en niet betrouwbaar
          D
          wel valide maar niet betrouwbaar

          Slide 29 - Quiz

          Wat komt in een lijndiagram op de X-as?
          A
          meetresultaat
          B
          afhankelijke variabele
          C
          onafhankelijke variabele
          D
          conclusie

          Slide 30 - Quiz

          Hiernaast zie je een diagram van de groei van baby’s.
          Wat staat er op de x-as?
          A
          Gewicht in kg
          B
          Leeftijd in maanden
          C
          De groei van de baby's
          D
          Gewicht

          Slide 31 - Quiz

          Wat voor soort diagram is dit?
          A
          staafdiagram
          B
          sectordiagram
          C
          lijndiagram
          D
          grafiek

          Slide 32 - Quiz

          Verband tussen een afhankelijke en onafhankelijke variabele; beide zijn een coninue reeks getallen.
          Geen continue reeks van de onafhankelijke variabele
          Grootte van verschillende groepen met elkaar vergelijken
          staafdiagram
          sectordiagram
          lijndiagram

          Slide 33 - Drag question

          Welke tabel hoort bij welke grafiek? 

          Slide 34 - Drag question


          Voorbereiden op PO:

          • Paragraaf 6.3: Enzymen
          • Paragraaf 3.2: Onderzoek doen
          • Paragraaf 3.4: Diagrammen
          Aan het werk

          Slide 35 - Slide