V2 herhaling Grammatica 20


Welkom 
v2t!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson


Welkom 
v2t!

Slide 1 - Slide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerkopdracht nakijken
  3. Herhaling grammatica 20
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

10 minuten lezen

Slide 3 - Slide

Opdracht 6 nakijken
a pv: is, ond: schaken, nwg wd: is, nwg nd: een denksport
b pv: wordt, ond: de hond, wwg: wordt geslagen
c pv: blijft, ond: hij, wwg: blijft staan
d pv: blijft, ond: Amurra, nwg wd: blijft, nwg nd: altijd aardig en behulpzaam
e pv: is, ond: de rottweiler, nwg wd: is geweest, nwg nd: de afgelopen jaren de minst gekozen hond
f pv: was, ond: Jelle, wwg: was
g pv: zijn, ond: overstromingen, nwg wd: zijn geworden, nwg nd: een groot risico
h pv: gooide, ond: Steffen, wwg: gooide het bijltje erbij neer

Slide 4 - Slide

Welke drie soorten werkwoorden zijn er?
(je mag de afkortingen gebruiken)

Slide 5 - Open question

Noem de twee belangrijkste koppelwerkwoorden.

Slide 6 - Open question

Leg uit: Een naamwoordelijk gezegde bestaat altijd uit een naamwoordelijk deel en een werkwoordelijk deel.

Slide 7 - Open question

Waar of niet waar?
Wanneer een zin een koppelwerkwoord heeft, is er altijd sprake van een werkwoordelijk gezegde.

Slide 8 - Open question

Wat is het naamwoordelijk gezegde in de volgende zin? Noteer je antwoord op de juiste manier.
Voor veel leerlingen blijft grammatica een moeilijk onderdeel van het vak Nederlands.

Slide 9 - Open question

Wat is het naamwoordelijk gezegde in de volgende zin? Noteer je antwoord op de juiste manier.
Na die hevige regenbui werd de situatie onhoudbaar.

Slide 10 - Open question

Wat is het naamwoordelijk gezegde in de volgende zin? Noteer je antwoord op de juiste manier.
Hij is jarenlang de populairste leraar geweest.

Slide 11 - Open question

Wat is het naamwoordelijk gezegde in de volgende zin? Noteer je antwoord op de juiste manier.
Volgens veel mensen is december de gezelligste maand van het jaar.

Slide 12 - Open question

Wat is het naamwoordelijk gezegde in de volgende zin? Noteer je antwoord op de juiste manier.
Voor de voorzittersfunctie lijkt zij de beste kandidaat.

Slide 13 - Open question

Opdracht maken
  • Maak opdracht 7 op pagina 85 van je boek. 
  • Je krijgt hier 10 minuten de tijd voor. 
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur. 
  • Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen.

Slide 14 - Slide

Opdracht 7 nakijken
a Er is sprake van een werkwoordelijk gezegde. Je kunt niet de woorden ‘te zijn’, ‘te worden’ of ‘te blijven’ erachter denken, dus is het geen naamwoordelijk gezegde.
b Er is sprake van een werkwoordelijk gezegde. Je kunt niet de woorden ‘te zijn’, ‘te worden’ of ‘te blijven’ erachter denken, dus is het geen naamwoordelijk gezegde.
c Er is sprake van een naamwoordelijk gezegde. Je kunt hier de woorden ‘te zijn’, ‘te worden’ of ‘te blijven’ erachter denken.

Slide 15 - Slide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: dinsdag 18 februari
  • Huiswerk: leren p. 186-195 en 82 en 84 (voorzetselvoorwerp niet)
  • Meenemen: leesboek, boek, schrift, pen en LAPTOP
  • Programma: grammatica 21

Slide 16 - Slide