HVG2 - wwg/nwg en lv

Wat weet je nog over...
Het naamwoordelijk gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde?

GEEN IPAD!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat weet je nog over...
Het naamwoordelijk gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde?

GEEN IPAD!

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
1. Je herhaalt alle onderdelen van zinsontleding.

2.Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een wwg en een nwg.

2. Je kunt beide in zinnen benoemen.

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 3 - Slide

Herhaling
1. pv --> tijdsproef of getalsproef
2. zinsdeelstreepjes --> husselen
3. o --> over wie gaat de zin?
4. wwg of nwg --> omschrijft handeling of eigenschap van o
5. lv --> ondergaat de handeling van o ('lijdend')
6. mv --> werkt mee aan de handeling van o ('meewerkend')
7. bwb --> waar, wanneer, waarmee, hoe vaak enz.

Slide 4 - Slide

Het wwg vs. het nwg
wwg = alle werkwoorden in de zin 
                       (ook pv, scheidbare ww's, wed vnw en aan het + te)

nwg = werkwoordelijk deel (wd) + naamwoordelijk deel (nd)
                       (wd heeft ALTIJD een koppelwerkwoord (kww))

Slide 5 - Slide

Het wwg vs. het nwg
wwg = wat het onderwerp doet --> ww = iets doen

nwg = wat het onderwerp is --> bvn = een eigenschap 
                                    nwg in een zin = GEEN wwg en/of lv in dezelfde zin!

kww's: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen (en heten, dunken, voorkomen). Let op! Moet altijd een eigenschap koppelen aan het onderwerp.

Slide 6 - Slide

Voorbeelden
De man schijnt eerlijk te zijn.
De man schijnt met zijn zaklamp.

Mijn vader is vijftig jaar.
Mijn vader is op zijn studeerkamer.

Ik word kwaad als iemand mij pest.
Ik word door hen gepest.

Slide 7 - Slide

Samen oefenen
1.3 E - 28 en 29

Slide 8 - Slide

Zelf aan het werk
Werken aan 1.3 D t/m F

Staat als HW/weektaak in som!
Niet af is dus thuis verder werken.

Slide 9 - Slide

Evaluatie lesdoelen
1. Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een wwg en een nwg.

2. Je kunt beide in zinnen benoemen.

Slide 10 - Slide

Vooruitblik
Leesles, dus boek meenemen.
Check som!!!

Slide 11 - Slide