Oefening toets h3 lezen + h3 spelling

Zorg dat je startklaar bent
Huiswerk open op tafel. Leesboek, pen, aantekeningenschrift. Chromebook dicht.

Telefoon en oortjes in je tas. 



Welkom bij 
Nederlands
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Zorg dat je startklaar bent
Huiswerk open op tafel. Leesboek, pen, aantekeningenschrift. Chromebook dicht.

Telefoon en oortjes in je tas. 



Welkom bij 
Nederlands

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Oefenen voor toets H3 en 4 Lezen
  • Herhalen van theorie over argumentatieschema's, tegenargumenten en weerleggingen. 
  • Ik weet welke getallen in letters geschreven moeten worden.
  • Ik weet welke getallen in cijfers geschreven moeten worden.


Slide 2 - Slide

Huiswerk 12 dec.
H3 Lezen opdracht 4
 H4 Lezen opdracht 4

Slide 3 - Slide

timer
1:00

Slide 4 - Slide

Welk woord kun je invullen in een argumentatieschema van boven naar beneden?

Slide 5 - Open question

Welk woord kun je invullen in een argumentatieschema van links naar rechts?

Slide 6 - Open question

Oefening toets
  • Lees de tekst en de opdracht. 
  • 5 minuten, zelfstandig in stilte. 
  • Bedenk alvast wat het standpunt is van de schrijver. 
  • Argumentatieschema invullen.
  • Tweetallen 
  • 10 min. 
  • Wie haalt een 10 op de toets?


timer
1:00

Slide 7 - Slide

Tegenargumenten 
Bedenk 1 tegenargument op het betoog van Hans Schnitzler.
Schrijf hem op een post-it.

Slide 8 - Slide

Weerlegging
  • Loop langs de tegenargumenten en schrijf een weerlegging op 1 tegenargument. 
  • Schrijf weerlegging op post-it. 
  • Plak de post-it op het tegenargument. 

Slide 9 - Slide

Spelling H3 : schrijfwijze getallen

Slide 10 - Slide

Getallen in letters

  • getallen tot twintig: twee, negen, zeventien, achtste, de negentiende eeuw;
  • tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste;
  • honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd;
  • duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend, tienduizendste; 
  • de woorden miljoen, miljard, biljoen, enz. en: vier miljoen, zeven miljardste.

Slide 11 - Slide

Getallen in cijfers
  • getallen boven de twintig (39) uitgezonderd de cijfers die je schrijft in letters zoals dertig. 
  • maten (6 meter)                                    
  • bedragen (5,50 euro)
  • gewichten (4 kilo)
  • telefoonnummers (06-12345678)
  • data  (12 december 2023)                                         
  • percentages (11 procent)
  • exacte tijdstippen (14.00 uur)
  • adressen (Kiekendiefstraat 35)
  • rekeningnummers (NL73RABO 012345678)



Slide 12 - Slide

Uitzonderingen
Let op!
  • Je schrijft breuken los: een vierde (1/4). Behalve in een samenstelling (tweekwartsmaat, tweeënhalf)
  • Als in een zin twee regels door elkaar lopen dan gebruik je beide keren        cijfers (Van de 24 leerlingen zijn er 3 ziek thuis).
  • Bij grote ronde getallen in een lopende tekst combineer je cijfers en             letters. (52 duizend marathonlopers)
  • Bij klinkerbotsing krijgen getallen in letters een trema (drieënhalf).

Slide 13 - Slide


Otto speelde met .......... vrienden een potje Fortnite.
A
21
B
een en twintig
C
éénentwintig
D
eenentwintig

Slide 14 - Quiz



De minister wilde ......... euro bezuinigen.
A
6-tig miljoen
B
zestig miljoen
C
60 miljoen
D
60.000.000

Slide 15 - Quiz


De staatsgreep vond plaats op ..........
A
vijftien mei negentieneenenzestig
B
15-5-1961
C
15 mei negentieneenenzestig
D
15 mei 1961

Slide 16 - Quiz


Om ...................... had ik een afspraak
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur
D
veertien uur

Slide 17 - Quiz

Hoewel ik om 14:00 uur een afspraak had, moest ik .............. wachten op de orthodontist.
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur

Slide 18 - Quiz

23 procent van de Nederlandse bevolking heeft 100 ooms en tantes.
A
drieëntwintig % / 100
B
drieëntwintig % / honderd
C
23% / honderd
D
23 procent / 100

Slide 19 - Quiz

Zeven mensen van de tweehonderd achtentwintig mensen zijn hoogbegaafd.
A
zeven / 228
B
7 / 228
C
7 / tweehonderd achtentwintig

Slide 20 - Quiz

Huiswerk 14 dec. 
H3 Spelling opdracht 1 - 3

Slide 21 - Slide