Criminaliteit §1 + §2

1 / 41
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Regels
  • geen reactie : afwezig melding
  • niet in beeld : afwezig melding
  • mic op mute , alleen aan wanneer er een vraag wordt gesteld 

Slide 2 - Slide

PTA
  • Denk aan inleveren Praktische opdracht werk: 
  • voor woensdag 00.00 uur
  • Toets werk + criminaliteit:  
  • vrijdag 24 juni

Slide 3 - Slide

Vandaag

1. Clip
2.Uitleg § 1 + § 2
3. Maken selectie van opdrachten


Slide 4 - Slide

Jongeren en criminaliteit

  • Toename jongeren die met criminaliteit in aanraking komen

    Slide 5 - Slide

    Slide 6 - Link

    9.1 Wat is criminaliteit?

    Slide 7 - Slide

    Lesdoelen
    Na deze les je kun je herkennen en/of uitleggen:
    1. het verschil tussen asociaal en strafbaar.
    2. het verschil tussen een overtreding en een misdrijf.
    3. wanneer je een crimineel bent.
    4. dat misdrijven tijdsgebonden zijn.
    5. wat een rechtstaat is.
    6. het verschil tussen materiële en niet-materiële gevolgen.

    Slide 8 - Slide

    Criminaliteit
    Verschil asociaal en strafbaar gedrag.

    Verschil tussen misdrijven en overtredingen. 

    Slide 9 - Slide

    Criminaliteit
    Asociaal of ook strafbaar? 
    Wanneer wordt asociaal gedrag strafbaar?

    Delict = strafbaar feit 

    Slide 10 - Slide

    Asociaal VS strafbaar
    Wet overtreden
    Geen rekening met anderen

    Slide 11 - Slide

    Wat is het verschil?
    Overtreding of misdrijf?

    Slide 12 - Slide

    Overtredig of misdrijf?
    Overtreding: Lichte strafbare feiten
    Misdrijf: Ernstige strafbare feiten (strafblad)


    Slide 13 - Slide

    Slide 14 - Slide

    Slide 15 - Slide

    Misdrijf
    1. Verhoor  door politie
    2. Zwaardere straffen
    3. Ouder dan 12 jaar: strafblad

    Slide 16 - Slide

    Strafblad
    Als je een strafblad hebt, dan krijg je geen verklaring omtrent het gedrag (VOG). Dit heb je voor veel werk nodig. Je kunt dan vaak heel moeilijk werk vinden. Je kunt bijvoorbeeld ook niet meer altijd op vakantie in sommige landen.

    Slide 17 - Slide

    Wanneer ben je crimineel?
    Niet iedereen die een overtreding begaat, is meteen crimineel. Meestal noem je iemand crimineel wanneer er sprake is van een misdrijf.

    • Criminaliteit: Alle misdrijven zoals die in de wet staan

    Slide 18 - Slide

    Slide 19 - Slide



    Tijdgebonden

    Wat strafbaar is en wat niet verandert door de tijd heen.

    Bijv. Vroeger was overspel strafbaar, nu niet meer. 



    Plaatsgebonden

    Wat in Nederland is toegestaan kan in een ander land strafbaar zijn. 

    Bijv. wapenbezit is in de VS legaal, in Nederland niet. 
    Criminaliteit is afhankelijk van tijd en plaats

    Slide 20 - Slide

    Slide 21 - Slide

    Video
    Top 600 crimineel...t

    Video: 3.35

    https://www.youtube.com/watch?v=GfUE4_M_vJU

    Slide 22 - Slide

    Gevolgen criminaliteit
    Materiële gevolgen: schade die je kunt berekenen in geld. Bijvoorbeeld een vernielde winkelruit. 

    Niet-materiële gevolgen: gevolgen die niet in geld zijn uit te drukken. Bijv. angst voor een nieuwe inbraak.

    Slide 23 - Slide

    Slide 24 - Video

    ZELFSTANDIG WERKEN


    Maken vragen 9.1
    1 t/m 12
    werkboek: 166/168
    lesboek: 142/143
     

    Slide 25 - Slide

    Criminaliteit
    Les 2: Waarom worden mensen crimineel?

    Slide 26 - Slide

    Leerdoelen
    Na afloop van deze les kan ik:
    1. risicofactoren beschrijven waarom mensen crimineel kunnen
    2. algemene factoren beschrijven waarom mensen crimineel verdrag kunen vertonen
    3. Uitleggen welke groepen bij misdrijven betrokken raken

    Slide 27 - Slide

    Risicofactoren
    mensen worden niet zomaar crimineel. De meeste mensen hebben niet zo'n zin om hun leven lang opgejaagd te worden door de politie of vast te zitten in de gevangenis.

    Slide 28 - Slide

    Risicofactoren
    Er zijn wel een aantal risicofactoren die ervoor zorgen dat mensen geneigd zijn om crimineel gedrag te vertonen. Dit zijn omstandigheden die de kans op crimineel gedrag vergroten.

    Slide 29 - Slide

    Video
    Meer grip op criminaliteit

    Video: 8.46

    https://schooltv.nl/video/de-kennis-van-nu-in-de-klas-meer-grip-op-criminaliteit/


    Slide 30 - Slide

    Slide 31 - Video

    Risicofactoren
    Deze risicofactoren zijn bijvoorbeeld:
    • Slechte opvoeding
    • Groepsdruk
    • Alcohol of drugs
    • Spijbelen en schooluitval
    • Biologische factoren (gedragsstoornis)

    Slide 32 - Slide

    Maatschappelijke omstandigheden
    Soms heeft crimineel gedrag niet zoveel met jou eigen gedrag te maken maar zijn er andere omstandigheden, zoals maatschappelijke. Criminaliteit wordt dan eigenlijk uitgelokt.

    Slide 33 - Slide

    Maatschappelijke omstandigheden
    Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld:
    • Slechte leefomstandigheden
    • Minder strenge normen (regels)
    • Minder sociale controle (mensen letten niet zo op elkaar)
    De pakkans wordt bij minder sociale controle verminderd. Je komt dus makkelijker met criminaliteit weg. In de grote stad speelt dit het meest.

    Slide 34 - Slide

    Opvallende groepen
    Er zijn groepen in de samenleving die meer opvallen dan anderen als het gaat om crimineel gedrag. Deze risicogroepen zijn:
    • Jongens en mannen (in de gevangenissen is maar 7.5% vrouw)
    • Jongeren: 15-25 jaar: kleine criminaliteit
    • Niet Westerse migratie-achtergrond: 3% > 1%

    Slide 35 - Slide

    Slide 36 - Slide

    Slide 37 - Slide

    Video
    Antillianen en Marokkanen

    Video: 3.06


    https://www.youtube.com/watch?v=NdRdnnR5OVQ

    Slide 38 - Slide

    Slide 39 - Video

    Maar.................politiecijfers ...
    • conclusies
    • cijfers worden beïnvloed door prioriteit

    Slide 40 - Slide

    ZELFSTANDIG WERKEN


    Maken vragen 9.1
    3-5-7-8-9-10a-11a-12
    Maken vragen 9.2
    1-2-4-7-9-11

    Slide 41 - Slide