Gezegdes en uitdrukkingen

Gezegdes en uitdrukkingen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Gezegdes en uitdrukkingen

Slide 1 - Slide

Met geen mogelijkheid kunnen verkopen
A
Aan de muren niet kwijtraken
B
Aan de buren niet kwijtraken
C
Aan de straatstenen niet kwijtraken

Slide 2 - Quiz

Rendabel
A
Verlieslijdend
B
Winstgevend
C
Winstopbrengst

Slide 3 - Quiz

bestedingsruimte

Slide 4 - Open question

inflatie
A
waardevermeerdering van geld
B
waardevermeerdering van aandelen
C
waardevermindering van geld
D
waardevermindering van aandelen

Slide 5 - Quiz

voor een goede prijs kopen
A
op de kop tikken
B
aan den lijven ondervinden
C
makkelijk geld uitgeven

Slide 6 - Quiz

Zeer ongewenst

Slide 7 - Open question

logistiek
A
transport en vervoer van klimaat
B
transport en vervoer van goederen

Slide 8 - Quiz

natuurlijke materialen die de basis vormen voor een product

Slide 9 - Open question

Het huwelijk is op de klippen gelopen
A
gestrand
B
mislukt
C
geslaagd
D
voltooid

Slide 10 - Quiz

Een zwaluw maakt nog geen zomer
A
Uit veel gebeurtenissen kun je niets concluderen
B
Uit een gebeurtenis kun je niet veel concluderen

Slide 11 - Quiz

Hoge bomen vangen veel wind

Slide 12 - Open question

Degene die onrust veroorzaakt, zal te maken krijgen met grotere problemen als gevolg

Slide 13 - Open question

Hij ging door weer en wind voor mij
A
Hij deed niks om zijn doel te bereiken
B
Hij deed alles om zijn doel te bereiden
C
Hij deed alles om zijn doel te bereiken

Slide 14 - Quiz

Bepakt en bezakt

Slide 15 - Open question

Gebruikmaken van kansen als ze zich voordoen

Slide 16 - Open question

het anker lichten
A
ergens aanmeren
B
ergens vertrekken
C
weggaan
D
wakker worden

Slide 17 - Quiz

Op de pof kopen

Slide 18 - Open question

ergens veel moeite voor doen
A
stad en land bekijken
B
dorp en wijk af lopen
C
dorp en wijk bekijken
D
stad en land af lopen

Slide 19 - Quiz

Trudie heeft een gat in de hand
A
ze geeft nooit geld uit
B
ze geeft gemakkelijk geld uit

Slide 20 - Quiz

na slechte tijden komen betere tijden
A
na regen komt zonneschijn
B
na sneeuw komt hagel

Slide 21 - Quiz

aan den lijve ondervinden

Slide 22 - Open question