This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 10
Invoegen plattegrond op niveau
Slide 1 - Slide
Volgende set:
Januari 2021
Hoofdstuk 10 en 6.
Statistiek!
Slide 2 - Slide
Planning:
Hoofdstuk 10 t/m activiteitenweek 23-11
Hierna een paar lessen hoofdstuk 11
Week voor en na de kerstvakantie herhalen hoofdstuk 6 en 10.
Slide 3 - Slide
Vandaag:
Ophalen voorkennis benodigd bij hoofdstuk 10.
Begrippen verduidelijken die in dit hoofdstuk naar voren komen.
Slide 4 - Slide
Hoofdstuk 10, voorkennis
Benodigde kennis en begrippen:
- steekproef
- populatie
- proportie (populatieproportie en steekproefproportie)
- standaardafwijking
- normaalverdeling
- gemiddelde
Slide 5 - Slide
bv: Profielwerkstuk
Slide 6 - Slide
Hoofdstuk 6
Bij data verzamelen neem je een steekproef. Waarom een steekproef?
Slide 7 - Slide
Hoofdstuk 6
Bij data verzamelen neem je een steekproef. Waarom een steekproef?
Wat is de populatie als je naar de titel kijkt van dit onderzoek?
Is de steekproef representatief voor deze populatie?
Slide 8 - Slide
Hoofdstuk 6
Bij data verzamelen neem je een steekproef. Waarom een steekproef?
Wat is de populatie als je naar de titel kijkt van dit onderzoek?
Is de steekproef representatief voor deze populatie?
Voor welke populatie is deze steekproef wel representatief?
Slide 9 - Slide
Aantekening voorkennis H10, deel 1.
Steekproef representatief:
- voldoende groot
- aselect (elk element van de populatie heeft een even grote kans om in de steekproef voor te komen.)
Populatie: de groep waarover het onderzoek gaat.
Slide 10 - Slide
Hoofdstuk 6
Proportie: deel dat aan kenmerk voldoet.
We gebruiken bij statistiek 2 verschillende proporties.
De populatieproportie en de steekproefproportie.
Wat is het verschil hier tussen?
Slide 11 - Slide
Ik heb onderzocht hoeveel leerlingen van deze klas een onvoldoende hebben voor de laatste set. Van de 19 leerlingen uit deze klas hebben 9 leerlingen een onvoldoende gehaald. De ....
A
Steekproefproportie = 47%
B
Steekproefproportie = 0,47
C
Populatieproportie = 47%
D
Populatieproportie = 0,47
Slide 12 - Quiz
Verder op de vorige vraag:
Van de 19 leerlingen uit deze klas hebben 9 leerlingen een onvoldoende gehaald.
Wanneer kunnen we wel spreken van de steekproefproportie?
Slide 13 - Slide
Verder op de vorige vraag:
Van de 19 leerlingen uit deze klas hebben 9 leerlingen een onvoldoende gehaald.
Wanneer kunnen we wel spreken van de steekproefproportie?
Is de steekproef dan representatief?
Slide 14 - Slide
Aantekening voorkennis H10, deel 2
Populatieproportie:
Deel van de gehele populatie dat aan het kenmerk voldoet.
Steekproefproportie:
Deel van de steekproef dat aan het kenmerk voldoet.
Slide 15 - Slide
Aantekening voorkennis H10, deel 3
Oftewel:
Deel dat voldoet : geheel(populatie of steekproef)
Hier niet keer 100%, want we laten het als komma getal staan.
Slide 16 - Slide
Hoofdstuk 6
Standaardafwijking
Slide 17 - Slide
Hoofdstuk 2
Slide 18 - Slide
Hoofdstuk 6
Standaardafwijking of gegeven of uit te rekenen bij een steekproef.
Waar staat de p voor?
Waar staat de n voor?
Slide 19 - Slide
Van de 19 leerlingen uit deze klas hebben 9 leerlingen een onvoldoende gehaald. Bereken de standaardafwijking.
Slide 20 - Open question
Hoofdstuk 6
De standaardafwijking is belangrijk bij de vuistregels van de normaal verdeling.
De μ staat voor?
Wat kan je nu met de berekende standaardafwijking?
Slide 21 - Slide
Hoofdstuk 6
De standaardafwijking is belangrijk bij de vuistregels van de normaal verdeling.
Wat kan je nu met de berekende standaardafwijking? --> hier gaan de 2 komende lessen over.
Slide 22 - Slide
Hoofdstuk 6
Slide 23 - Slide
Opgave 3 voorkennis(blz. 55) samen, schrijf mee
Slide 24 - Slide
Huiswerk
Maak opgave 3 en 4 van de voorkennis.
Bladzijde 55.
Hierna volgen nog 3 kleine vragen om te kijken of de begrippen begrepen zijn.
Slide 25 - Slide
Wat is in dit geval de populatie van het onderzoek?
Slide 26 - Open question
Is de steekproef representatief? Geef toelichting.