Les PV en Onderwerp

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Leerdoelen

Aan het einde van de les ...

weet ik hoe ik de persoonsvorm kan vinden.

weet ik hoe ik het onderwerp kan vinden.

Leerdoelgericht werken: 

Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan

de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en

worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 

De persoonsvorm

Hoe vind je de persoonsvorm?

Je kunt de persoonsvorm op 3 manieren vinden:

1. Je zet de zin in een andere tijd. Het woord dat verandert, is de persoonsvorm.

Ik ga vandaag naar school.

» Ga ik vandaag naar school?

Ik ga vandaag naar school.

» Ik ging vandaag naar school.

Ik ga vandaag naar school.

» Wij gaan vandaag naar school.

Instructie persoonsvorm

In elke zin staan werkwoorden.

Een werkwoord (ww) zegt wat iets of iemand doet of overkomt.

Eén van de werkwoorden in de zin is de persoonsvorm (pv).

De persoonsvorm is dus altijd een werkwoord!

De meester van groep 8 regelt de eindmusical.

1. De meester
2. De meester van groep 8
3. regelt
4. de eindmusical

De bakker bakt zijn broden bruin.

1. De bakker
2. bakt
3. broden
4. bruin

Vroeger liep de jongen helemaal naar school.

1. Vroeger
2. liep
3. school
4. de jongen

De docent wordt boos op de leerlingen.

1. De docent
2. leerlingen
3. wordt
4. boos

Loop jij even met mij mee?

1. Loop
2. jij
3. even
4. mee

Onderwerp

Instructie onderwerp

Nu je de persoonsvorm weet te vinden, kun je op zoek naar het onderwerp.

Het onderwerp (o) van een zin hoort bij de persoonsvorm.

Een zin vertelt wat er met het onderwerp aan de hand is, wat het onderwerp overkomt of doet. 

LET OP!

Een onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan.

De bakker bakt zijn broden bruin.

1. De bakker
2. bakt
3. broden
4. bruin

Vanmiddag fietst de wielrenner wel 40 kilometer.

1. De wielrenner
2. fietst
3. 40
4. kilometer

Vroeger liep de jongen helemaal naar school.

1. Vroeger
2. school
3. liep
4. de jongen

Loop jij even met mij mee?

1. Loop
2. jij
3. even
4. mee

Waar heb jij die leuke tas gekocht?

LET OP!

De persoonsvorm moet een werkwoord zijn.

1. Waar
2. heb
3. jij
4. gekocht

Aan het einde van de les ...

• weet ik hoe ik de persoonsvorm kan vinden.
• weet ik hoe ik het onderwerp kan vinden.

Leerdoelgericht werken: 

Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan

de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en

worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 

Klik op de spinner

Formatief evalueren