TH3: 12-11-2024 Delend lidwoord

1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

H3
week 1
Les 1
P.Budel

Slide 2 - Slide

But du cours
Aujourd'hui: 

Introduction de "l'article partitif " (Delend Lidwoord)

Na deze les weet je:
      Wat het delend lidwoord is en hoe je deze kunt herkennen én toepassen in een zin.


                                                 

Slide 3 - Slide

Welke lidwoorden
ken je in het Frans?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Video

L'article partitif: het delend lidwoord 
Gebruik: 
Als er in het Nederlands géén lidwoord voor het zelfstandig naamwoord staat, krijg je in het Frans een delend lidwoord. 
BV: Zij eet salade  - Elle mange de la salade. 

Vormen delend lidwoord: 
mannelijk:                   DU
vrouwelijk:                  DE LA
klinker/stomme h:   DE L'
meervoud:                  DES

Slide 6 - Slide



Na een ontkenning:
Dan gebruik je in het Frans:

Na een hoeveelheidswoord:
Dan gebruik je in het Frans:


de
d'


de
d'
Het delend lidwoord verandert alleen :

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Sleep de delend lidwoorden naar de juiste zinnen.
Je mange ... croissants.
Elle boit ... eau minérale.
Ils achètent ... pain.
Elle n'a pas ... chips.
On a peu ... argent
du
d'
de
des
de l'

Slide 10 - Drag question

du, de la, de l', des 
de, d'
le , la, l', les 
Révision de l'article partitif (Delend Lidwoord)
-------------

Slide 11 - Slide

Het stappenplan voor het delend lidwoord

Stap 1: Staat er een lidwoord? --> un, une, le, la, l', les
Stap 2: Staat er AIMER/ADORER/PRÉFÉRER/ DÉTESTER? --> le, la, l',  les
Stap 3: Ontkenning of hoeveelheidswoord? --> de / d'
Stap 4: HELEMAAL NIKS?   --> Du, de la, de l', des

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Vous êtes prêts ?
Nu volgen een paar vragen om te kijken of je het begrepen hebt.
Bonne chance !

Slide 14 - Slide

J'achète souvent ..... fruits
A
du
B
des
C
de la
D
del'

Slide 15 - Quiz

Tu aimes ... pizza?
A
du
B
la
C
de la
D
de

Slide 16 - Quiz

Je voudrais ... eau
A
de l'
B
l'
C
de la
D
d'

Slide 17 - Quiz

Tu prends ... haricots verts?
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 18 - Quiz

Je ne prends pas ... frites.
A
de
B
des
C
les
D
d'

Slide 19 - Quiz

Je suis capable de manger un kilo .....fraises
A
de
B
des
C
d'
D
les

Slide 20 - Quiz

Et je mange beaucoup ....chantilly
(slagroom) aussi!
A
du
B
de
C
de la
D
la

Slide 21 - Quiz

Tu n'aimes pas .... chocolat (m.)?
A
du
B
de
C
le

Slide 22 - Quiz

Tu veux ... coca ?

A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 23 - Quiz

Non, je ne veux pas ... coca
A
du
B
de la
C
d'
D
de

Slide 24 - Quiz

Wat is de vertaling van 'veel'
A
beaucoup
B
souvent
C
plusieurs
D
parfois

Slide 25 - Quiz

Wat is de vertaling van 'een beetje'
A
un petit
B
un peu
C
une bête
D
un grand

Slide 26 - Quiz

Wat is de vertaling van 'een kilo sinaasappels'
A
un kilo de rouges
B
un kilo de jaunes
C
un kilo d'oranges
D
un kilo de bleus

Slide 27 - Quiz

Wat is de vertaling van 'een glas cola'
A
une glace de coca
B
une tasse de coca
C
un peu de coca
D
un verre de coca

Slide 28 - Quiz

Vertaal 'ik eet geen vlees'
A
Je ne mange pas du viande.
B
Je ne mange pas des viande.
C
Je ne mange pas de viande.
D
Je ne mange pas d' viande.

Slide 29 - Quiz

Weet je nu:
      Wat het delend lidwoord is en hoe je deze kunt herkennen én toepassen in een zin?
Lesdoelen bereikt?

Slide 30 - Slide