5V 2122 P4

Welkom in P4!
  • Leesvaardigheid - vgt in TW4 (120 min.)
  • Grammatica + voca. - 1 vgt of 2 losse (voorkeur?)

    (Studiewijzer volgende week) 
1 / 42
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom in P4!
  • Leesvaardigheid - vgt in TW4 (120 min.)
  • Grammatica + voca. - 1 vgt of 2 losse (voorkeur?)

    (Studiewijzer volgende week) 

Slide 1 - Slide

¿Qué hacemos hoy?
  • Tenemos una presentación
  • Leemos - PA boek 2 oef 6, 7, 11, 12 

Slide 2 - Slide

Update weektaken P3!!
Los pasados: Ayoub, Bein, Danique, Tara
Lo/lo de/lo que: Bein, Danique
Imperativo negativo: Ayoub, Souraya (half af), Yohana (half af)

Nog 1 laatste kans... inleveren vóór 14/4. Anders GK!

Slide 3 - Slide

Nieuwe grammatica! :-)
Maar eerst nog even aandacht voor de oude grammatica:
Maak een lijst van alle werkwoordstijden die je nu kent in het Spaans.
- In tweetallen
- In je schrift
- In ongeveer 15 minuten
- Heb je tijd over? Schrijf dan ook de vormen erbij.

Slide 4 - Slide

Deberes para el 21 de abril
  • Afronden en inleveren 'weektaak subjuntivo 1'
  • Maken PA boek 2 H3 oef 21, 22, 27, 28 (lezen + voca)


Slide 5 - Slide

Subjuntivo (ejercicios online)

Met onderstaande links kom je uit bij een paar korte oefeningen met de subjuntivo.
Schrijf de zinnen die je fout hebt op in je schrift met fout én correct antwoord.  Die laat je aan mij zie


Wat snap ik nog niet van de subjuntivo? - vragen aan CLB!



Slide 6 - Slide

La semana de 18-22 de abril
  • Toelichting studiewijzer P4
  • Uitleg + oefenen met subjuntivo
  • Afronding stof van vorige en deze week


    ¿De qué país es esta bandera?

Slide 7 - Slide

Stof vorige & deze week
⃞ Weektaak subjuntivo 1
⃞ Leesopdrachten PA boek 2 (H3 oef 21, 22, 27, 28)

⃞ Weektaak subjuntivo 2 
⃞ Leesopdrachten PA boek 2 (H3 oef 34, 35, 40, 41, 42)
⃞ Voca leren

Slide 8 - Slide

La semana de 16-20 de mayo
  • Afspraken maken - HD leesteksten en VGT voca + gram.
  • Herhalen subjuntivo
  • Weektaak 3 - la voz pasiva
  • HD leesteksten

    ¿De qué país es esta bandera?

Slide 9 - Slide

Afspraken maken
  • HD leesteksten - inleveren uiterlijk 3 juni
  • VGT voca + grammatica - 9 of 10 juni

Slide 10 - Slide

Subjuntivo

Slide 11 - Slide

Indicativo
Subjuntivo
Al deze tijden kennen we!
Je hoeft alleen de subjuntivo de presente te leren!
Presente
Pasados (indefinido/imperfecto etc)
Futuro
Gerundio
etc.
Presente (tegenwoordige tijd)
Pasado (verleden tijd)

Slide 12 - Slide

A) Wat is de subjuntivo?
B) Leg uit hoe je de regelmatige ww vervoegt
C) Wat gebeurt er met klinkerwisselingen in de subjuntivo?
D) Hoe vervoeg je ww die in de presente een 'gekke' 1e persoon hebben (poner-pongo bijv.)?
E) Bij welke ww moet je opletten i.v.m. een juiste uitspraak?


Tip: vertaal de uitdrukkingen in je RB die je niet kent (pag 68/69)
Opdracht 1: Subjuntivo (kiezen)

Slide 13 - Slide

Tip: vertaal de uitdrukkingen in je RB die je niet kent (pag 68/69)

F) Bepaal waar een subjuntivo of indicativo nodig is, en vervoeg:
  1. Mis compañeros quieren que les __________ (comprar, yo) una arma para la pandilla.
  2. Tengo miedo de que _________ (quemar) la casa.
  3. No creo que ____________ Pedro (tener) tu número de teléfono.
  4. Es  seguro que __________ (ir, nosotros) a España este año.
  5. No es seguro que ___________ (poder, vosotros) viajar a España.
  6. Es necesario que _________ (estudiar, tú) bien para tu examen.
  7. Quizás ________ (venir, ella) más tarde.
  8. Nos preocupamos que __________ (ir, él) a la cárcel.
  9. Es una pena que no _________ (querer, ustedes) venir a la fiesta.
  10. SIento que todo el mundo ________ (dormir) durante las clases de español.
Opdracht 1: Subjuntivo (kiezen)

Slide 14 - Slide

A) Wat is de subjuntivo?
De subjuntivo is een tegenwoordige tijd die wij in het NL bijna niet meer gebruiken. De indicativo (onze oude vertrouwde presente - tegenwoordige tijd) gebruik je om feiten weer te geven, de subjuntivo gebruik je om een persoonlijke houding of mening tegenover iets uit te drukken.

B) Leg uit hoe je de regelmatige ww vervoegt
Je gebruikt de 'verkeerde' uitgangsklinker.

C) Wat gebeurt er met klinkerwisselingen in de subjuntivo?
Bij -ar en -er gebruik je dezelfde klinkerwisselingen als in de presente (dus niet bij nosotros/vosotros)
Bij -ir moet je ook een klinker wisselen bij nosotros/vosotros (let op, deze is anders)



Opdracht 1: Subjuntivo (kiezen)

Slide 15 - Slide

D) Hoe vervoeg je ww die in de presente een gekke 1e persoon hebben?
Pak de ik-vorm van de gewone indicativo (presente), bijv tengo (van tener). Verander de -o in een -a en vervoeg verder zoals je gewend bent bij de regelmatige ww. Tenga, tengas, tenga, tengamos etc.

Let op, ir/ser/estar/dar/saber zijn helemaal onregelmatig, die moet je leren!!

E) Bij welke ww moet je opletten ivm een juiste uitspraak?
werkwoorden die eindigen op -car / -gar / -zar 
-car wordt -que
-gar wordt -gue
-zar wordt -ce



Opdracht 1: Subjuntivo (kiezen)

Slide 16 - Slide

Tip: vertaal de uitdrukkingen in je RB die je niet kent (pag 68/69)

F) Bepaal waar een subjuntivo of indicativo nodig is, en vervoeg:
  1. Mis compañeros quieren que les compre (comprar, yo) una arma para la pandilla.
  2. Tengo miedo de que queme (quemar) la casa.
  3. No creo que tenga Pedro (tener) tu número de teléfono.
  4. Es  seguro que vamos (ir, nosotros) a España este año.
  5. No es seguro que podáis (poder, vosotros) viajar a España.
  6. Es necesario que estudies (estudiar, tú) bien para tu examen.
  7. Quizás venga  (venir) más tarde.
  8. Nos preocupamos que vaya (ir, él) a la cárcel.
  9. Es una pena que no quieran (querer, ustedes) venir a la fiesta.
  10. SIento que todo el mundo duerma (dormir) durante las clases de español.
Opdracht 1: Subjuntivo (kiezen)

Slide 17 - Slide

Actividades de clase (1)
  • Nakijken weektaak subjuntivo 1
  • Maken weektaak la voz pasiva OF
  • Starten met HD leesteksten 

Slide 18 - Slide

Actividades de clase (2)
  • HD leesteksten (25 min in stilte)
  • Maken weektaak la voz pasiva OF
  • RB p 78, 80 - pluscuamperfecto
timer
25:00

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

La semana del 30 de mayo al 3 de junio
  • Reminder: HD leesteksten - 3 juni
                            VGT voca + grammatica - 9 juni
  • Herhalen subjuntivo (of andere grammatica?)
  • Maken weektaak 4 (el resultado + el pluscuamperfecto)
  • HD lezen deel 1 afmaken + deel 2 maken
  • Weektaken nakijken!

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Actividades de clase
  • HD leesteksten deel 1 + 2 (af)maken --> gebruik papieren woordenboek!
  • Weektaak 4
  • Nakijken weektaken 1, 2, 3

    We werken in stilte!

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

La semana del 6 al 10 de junio
  • VOCA TOETS

    Klaar? In stilte verder met:
  • Maken weektaak 5 (el imperativo negativo-herhaling)
  • Weektaak 1-4 nakijken + opnieuw inleveren
  • Grammatica herhalen + leren + extra oefenen weektaak 6
  • Voor sommigen: HD lezen deel 1 en/of 2 afmaken

Slide 25 - Slide

La bandera de Guatemala

Slide 26 - Slide

Repasamos la gramática
Los pasados - indefinido + imperfecto
La voz pasiva

Slide 27 - Slide

Actividades de clase
- Maken weektaak 5 (el imperativo negativo-herhaling)
- Weektaak 1-4 nakijken + opnieuw inleveren
- Grammatica herhalen + leren + extra oefenen weektaak 6
- Voor sommigen: HD lezen deel 1 en/of 2 afmaken 
HD deel 1: Amy, Ayoub, Ella
HD deel 2: Julia, Niels, Amy, Dagmar, Eline, Ayoub, Noa, Souraya, Ella, Yohana

Slide 28 - Slide

La semana del 13 al 17 de junio
  • Nakijken weektaak 5 (el imperativo negativo-herhaling)
  • Weektaak 1-4 nakijken + opnieuw inleveren
  • Grammatica herhalen + leren + extra oefenen weektaak 6
  • Voor sommigen: HD lezen deel 1 en/of 2 afmaken
    - HD deel 1: Amy, Ayoub
    - HD deel 2: Julia, Niels, Amy, Dagmar, Eline, Ayoub, Noa, Souraya, Yohana

Slide 29 - Slide

A) Welke 2 'routes' kun je nemen om tot een juiste keuze voor indefinido of imperfecto te komen?

B) Kies de juiste tijd en vervoeg:
  1. Ayer me ______ (acostar) temprano porque _______  (tener) sueño.
  2. Cuando llegué a casa no _______ (haber) luz.
  3. Cuando _____ (ser) más joven no me cansaba.
  4. _____ (llegar, yo) tarde y ______ (perder) el tren.
  5. El reloj no funcionaba y ______ (comprar) otro.
  6. ¿Quién _____ (estar) en casa cuando sonó el teléfono?
Opdracht 1: indefinido/imperfecto (kiezen)

Slide 30 - Slide

A) Welke 2 'routes' kun je nemen om tot een juiste keuze voor indefinido of imperfecto te komen?
      1) via een signaalwoord (duidelijk begin/eind = indefinido)
      2) via een vraag (gebeurde het? = indefinido | was het er al? = imperfecto)

B) Kies de juiste tijd en vervoeg:
  1. Ayer me acosté (acostar) temprano | porque tenía* (tener) sueño. *Je had al slaap, het was er al.
  2. Cuando llegué a casa no había* (haber) luz. *Het was er al, geen licht
  3. Cuando era* (ser) más joven no me cansaba. *Toen ik klein was... (je was toen klein)
  4. Llegué* (llegar, yo) tarde y perdí* (perder) el tren. *Het gebeurde dat je te laat was en de trein miste.
  5. El reloj no funcionaba y compré* (comprar) otro. *Ik kocht een ander horloge, die had ik nog niet
  6. ¿Quién estaba* (estar) en casa cuando sonó el teléfono? *Wie was er in huis...

Let op: cuando kan een signaalwoord bij zowel de indef als imper zijn. Gebruik dan dus 'route 2'
Opdracht 1: indefinido/imperfecto (kiezen)

Slide 31 - Slide

  1. Kiezen indefinido / imperfecto https://aprenderespanol.org/ejercicios/verbos/perfecto-imperfecto/ejercicio-1
  2. Kiezen indefinido / imperfecto https://aprenderespanol.org/ejercicios/verbos/perfecto-imperfecto/elige-1
  3. Kiezen indefinido / imperfecto https://aprenderespanol.org/ejercicios/verbos/perfecto-imperfecto/elige-2
  4. Kiezen indefinido / imperfecto https://aprenderespanol.org/ejercicios/verbos/perfecto-imperfecto/elige-3
  5. Kiezen indefinido / imperfecto https://aprenderespanol.org/ejercicios/verbos/perfecto-imperfecto/elige-4
  6. Kiezen indefinido / imperfecto https://www.todo-claro.com/english/intermediate/grammar/los-pasados/Seite_2.php
EXTRA: indefinido/imperfecto

Slide 32 - Slide

Perífrasis verbales

Zie je Roze Boekje p.77 voor uitleg

1. Clara sigue hablando español. 
         a) todavía habla español
         b) ya no habla español.

2. Mi novio acaba de comprarme un reloj nuevo. 
         a) ha comprado el reloj antes.
         b) desde hace poco tiempo ha comprado el reloj. 








Slide 33 - Slide

Perífrasis verbales

Link naar uitleg

3. Paul ha empezado a trabajar
         a) antes trabajaba
         b) antes no trabajaba, ahora sí. 

4. Suelo dormir muchas horas. 
         a) antes no dormía muchas horas. 
         b) siempre duermo muchas horas. 








Slide 34 - Slide

Perífrasis verbales (antwoorden)

Link naar uitleg

1. Clara sigue hablando español. 
         a) todavía habla español
         b) ya no habla español.

2. Mi novio acaba de comprarme un reloj nuevo. 
         a) ha comprado el reloj antes.
         b) desde hace poco tiempo compró el reloj. 








Slide 35 - Slide

Perífrasis verbales

Link naar uitleg

3. Paul ha empezado a trabajar
         a) antes trabajaba
         b) antes no trabajaba, ahora sí. 

4. Suelo dormir muchas horas. 
         a) antes no dormía muchas horas. 
         b) siempre duermo muchas horas. 








Slide 36 - Slide

Geef het juiste antwoord

Om een verleden tijd aan te geven die plaatsvond vóór een andere verleden tijd, gebruik je ........
A
estar + participio
B
el participio
C
el indefinido
D
el pluscuamperfecto

Slide 37 - Quiz

Vul de juiste tijd/vervoeging in:

Ayer cuando encendí la tele, el programa ya ...........................
A
empezó
B
habia empezado
C
había empezado
D
empecé

Slide 38 - Quiz

Geef het juiste resultaat

Los helados .................... (preparar).
A
están preparados
B
había preparado
C
está preparado
D
habían preparados

Slide 39 - Quiz

Geef het juiste antwoord (perífrasis verbales)

'Acabar a' betekent
A
Net klaar zijn met
B
Beginnen met
C
Stoppen met
D
Doorgaan met

Slide 40 - Quiz

Geef het juiste antwoord (perífrasis verbales)

'Estamos al punto de salir' betekent
A
Zij staan op het punt uit te gaan
B
We gaan het opnieuw doen
C
Wij zijn al een tijdje van plan weg te gaan
D
We staan op het punt om weg te gaan

Slide 41 - Quiz

Geef het juiste antwoord (perífrasis verbales)

Vertaal correct: Dejo de fumar
A
Hij begon met roken
B
Ik stop met roken
C
Ik ben gewend te roken
D
Hij is al een tijdje aan het roken.

Slide 42 - Quiz