B2 Duits Kapitel 8-4

Herzlich Willkommen!
1 / 33
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herzlich Willkommen!

Slide 1 - Slide

Rückblick
Voor vandaag heb je de werkwoorden van
Seite 80/A Grammatik
moeten leren.

Op de volgende dia kun je laten zien wat je er al van weet.

Slide 2 - Slide

Welke vorm is juist?

ich (können)
A
kann
B
könne

Slide 3 - Quiz

Welke vorm is juist?

du (dürfen)
A
dürfst
B
darfst

Slide 4 - Quiz

Welke vorm is juist?

er (müssen)
A
müsst
B
muss

Slide 5 - Quiz

Welke vorm is juist?

wir (wissen)
A
wissen
B
wussten

Slide 6 - Quiz

Welke vorm is juist?

ihr (können)
A
kannt
B
könnt

Slide 7 - Quiz

Welke vorm is juist?

Sie (dürfen)
A
darfen
B
dürfen

Slide 8 - Quiz

kann
darfst
muss
wissen
wisst
dürfen
ich
du
er-sie-es
wir
ihr
sie-Sie

Slide 9 - Drag question

Jetzt wird selber getippt ...
Tot nu toe heb je zelf geen antwoorden hoeven bedenken.
Op de volgende dia's moet je zelf steeds
 het antwoord intypen.

Je hoeft alleen het gevraagde werkwoord te typen.
Geen hoofdletters gebruiken!
Wel Umlaut of ß (indien nodig)

Slide 10 - Slide

Typ de juiste vorm van het werkwoord:

Ihr (können) es nicht sehen.

Slide 11 - Open question

Typ de juiste vorm van het werkwoord:

Wir (dürfen) früher nach Hause gehen.

Slide 12 - Open question

Typ de juiste vorm van het werkwoord:

Maxina (müssen) noch viel lernen.

Slide 13 - Open question

Typ de juiste vorm van het werkwoord:

Du (wissen) es bestimmt.

Slide 14 - Open question

Typ de juiste vorm van het werkwoord:

Suzanne (können) gut schwimmen.

Slide 15 - Open question

Typ de juiste vorm van het werkwoord:

Hier (dürfen) du nicht essen oder trinken.

Slide 16 - Open question

Typ de juiste vorm van het werkwoord:

Der Bäcker (müssen) früh aufstehen.

Slide 17 - Open question

Typ de juiste vorm van het werkwoord:

Ihr (dürfen) hier Hausaufgaben machen.

Slide 18 - Open question

kunnen = 
mogen (toestemming) = 
moeten (kan niet anders) =
weten = 
wissen
können
müssen
dürfen

Slide 19 - Drag question

En hoe gaat het met
de GRAMMATIK?
heel goed
goed, maar kan beter
voldoende, toch nog maar wat leren
niet zo best, nog veel te leren

Slide 20 - Poll

Wiederholung
Je hebt de woorden van 
Seite 98/B Wortschatz 
al moeten leren

Laat op de volgende dia's zien wat je er van weet.

Slide 21 - Slide

Vertaal in het Duits:
de trui

Slide 22 - Open question

Vertaal in het Duits:
de capuchon

Slide 23 - Open question

Vertaal in het Duits:
de jurk

Slide 24 - Open question

Vertaal in het Duits:
de spijkerbroek

Slide 25 - Open question

Vertaal in het Duits:
eruitzien

Slide 26 - Open question

Vertaal in het Duits:
gekleurd

Slide 27 - Open question

Vertaal in het Duits:
oranje

Slide 28 - Open question

Vertaal in het Duits:
mooi

Slide 29 - Open question

An die Arbeit!
*Open je boek op Seite 76/D Lesen
*Lees het LEERDOEL
*Maak Aufgabe 14a vóór het lezen
*Maak Aufgabe 14b tijdens het lezen
*Maak Aufgaben 14c, 15 en 16 na het lezen
*Maak Aufgabe 17 (lees eerst het tekstje)
*Bekijk deze video over Duitse gebaren en beantwoord de vragen over de video op de volgende dia's

Slide 30 - Slide

Hoe heet het gebaar en wat betekent het?
der Scheibenwischer
Ich drück' dir die Däume 
Rübchen schaben
Ja ja
Schweigefuchs
Voor iemand duimen/Iemandsucces wensen
Dat zal wel/Jammer, maar helaas
Mond dicht, oren gespitst!
Ben je gek of zo!
Sliepuit!

Slide 31 - Drag question

Alles fertig und Zeit übrig?
*Öffne das Buch auf Seite 98
*Lerne die Wörter von B Wortschatz + A Sehen + D Lesen
*Übe die Wörter mit CRAM   (Classroom/Schoolwerk/....
*In Classroom findest du mehr Sachen zum üben


Slide 32 - Slide

HAUSAUFGABEN
Lernen
*Seite 98/B Wortschatz + A Sehen + D Lesen
*Seite 80/Grammatik A (vormen + betekenis)
Schreiben:
*Seite 76/Aufgaben 14-15-16-17
Vorbereiten/Lesen:
*Seite 99/C Hören

Slide 33 - Slide