This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
hst 2.4 "wolken en neerslag"
Slide 1 - Slide
leerdoelen
Je kunt stap voor stap beschrijven op welke manier stapelwolken ontstaan.
Je kunt het verschil beschrijven tussen mooiweerwolken en buienwolken.
Je kunt beschrijven op welke manier de bliksem en de donder ontstaan.
Slide 2 - Slide
Bestaat er een lagere temperatuur dan 0K
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quiz
Bereken de temperatuur in Kelvin als de temperatuur 1880 Celsius is
A
2153
B
1607
C
1880
D
kan niet
Slide 4 - Quiz
Meneer Celsius maakte de voor ons bekende thermometer met hulp van
Tekst
A
Meneer Fahrenheit
B
ijs
C
zijn lichaamstemperatuur en het koudste wat hij had in zijn laboratorium
D
smeltend ijs in water dat hij 0 graden noemde
Slide 5 - Quiz
paragraaf 3
Wolken en neerslag
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Dauw en rijp
Bij heel warm weer overdag wordt er veel water verdampt, dit water wordt opgenomen in de lucht.
Wanneer deze 's nachts afkoelt, ontstaat condens op koude oppervlakten, Dauw.
Wanneer de temperatuur onder het vriespunt ligt, ontstaat er Rijp
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Hoe onstaat een wolk?
De zon verwarmt het zeewater, het vloeibare water verandert in waterdamp. Als de lucht met waterdamp afkoelt, treedt er condensatie op en ontstaat er een wolk
Hoe onstaat neerslag in een wolk?
Neerslag ontstaat als miljarden zwevende druppeltjes en ijsdeeltjes in wolken aan elkaar gaan kleven. Ze worden te zwaar en vallen naar beneden.
Slide 10 - Slide
Dauwpunt
Koud, weinig water in de lucht.
Warm veel meer water in de lucht.
Wanneer deze afkoelt dauw.
Slide 11 - Slide
Stapelwolken ontstaan door warme
lucht die uitzet. Bij het dauwpunt
gaan de lucht condenseren
(vlakke onderkant)
maar de bellen warme lucht stijgen nog verder, zo stapelen de wolken zich op.