What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Woordformules par 1
Welkom
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Wiskunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
14 slides
, with
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom
Slide 1 - Slide
Vandaag
Starten met H7 woordformules
Slide 2 - Slide
Woordformules
Heeft iemand een idee wat een woordformule is?
Slide 3 - Slide
Woordformules
Heeft iemand een idee wat een woordformule is?
Als je een verhaal omzet naar een berekening met +, -, X, :
Slide 4 - Slide
Woordformules
Welke woordformules kennen jullie al?
Slide 5 - Slide
Woordformules
Welke woordformules kennen jullie al?
Lengte x breedte = oppervlakte vierkant/rechthoek
Lengte x breedte x hoogte = inhoud van een kubus/balk
Slide 6 - Slide
Voorbeeld
Per tafel kunnen 4 stoelen
Aan de buitenste tafels komen nog 2 stoelen bij.
Hoeveel stoelen komen er bij als ik 1 extra tafel neer zet?
Hoeveel stoelen zijn dat in totaal?
En als ik er nog eens 3 tafels bij zet?
Slide 7 - Slide
Voorbeeld
Vul aan:
Het aantal tafels keer ..... plus ... is gelijk aan het totaal aantal stoelen.
tafels X .... + 2 = stoelen
Slide 8 - Slide
Voorbeeld
Een winkel verhuurt boormachines voor een vast bedrag van 20 euro.
Daarnaast betaal je voor elke dag dat je hem verhuurt nog 6 euro.
Hoeveel moet je betalen als je de boormachine 3 dagen huurt?
En als je hem 5 dagen huurt?
Slide 9 - Slide
Voorbeeld
Een winkel verhuurt boormachines voor een vast bedrag van 20 euro.
Daarnaast betaal je voor elke dag dat je hem verhuurt nog 6 euro.
Stel de woordformule op.
Slide 10 - Slide
Voorbeeld
Een winkel verhuurt boormachines voor een vast bedrag van 20 euro.
Daarnaast betaal je voor elke dag dat je hem verhuurt nog 6 euro.
Dagen X ..... + 20 = Prijs
Slide 11 - Slide
Stappenplan
1. Bereken een paar keer de situatie
2. Schrijf in woorden op wat je berekend
3. Stel de woordformule op
4. Controleer de woordformule
Slide 12 - Slide
Maak de woordformule
Na een feest gaat Agnes de kratjes met lege flesjes inleveren.
Voor elk flesje krijgt ze 0,10 cent
Voor het kratje krijgt ze 1,50 euro.
Hoeveel statiegeld krijgt ze?
Agnes heeft kratjes met verschillende maten.
Stel een woordformule op!
Slide 13 - Slide
Vandaag
Ga aan de slag met:
V1, V2, V3, V4, V5
1, 2, 3, 4, 5, 6, U1, U2
Slide 14 - Slide
More lessons like this
Woordformules par 1
January 2023
- Lesson with
20 slides
Wiskunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Woordformules par 1
17 days ago
- Lesson with
20 slides
Wiskunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
H7.3 Woordformules
February 2023
- Lesson with
26 slides
Wiskunde
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
7.1 Van beschrijving naar formule
February 2021
- Lesson with
12 slides
Wiskunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Woordformules
17 days ago
- Lesson with
10 slides
Wiskunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Woordformules
May 2021
- Lesson with
10 slides
Wiskunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
7.1 Van beschrijving naar formule
March 2022
- Lesson with
14 slides
Wiskunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Woordformules
April 2022
- Lesson with
13 slides
Wiskunde
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1