Je weet het verschil tussen een parallelschakeling en serieschakeling
Je weet hoe je de totale spanning, stroomsterkte en weerstand kan uitrekenen in de verschillende schakelingen
Je kan het vermogen en de weerstand uitrekenen als spanning en stroomsterkte zijn gegeven
Slide 1 - Slide
Serie
Serieschakeling
Cv-ketel = spanningsbron
liter = stroomsterkte
temperatuur = spanning
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Serie
Serieschakeling
Stroomsterkte = overal gelijk
Spanning = bij elkaar optellen
1 lampje kapot?
Alle lampjes uit
Slide 4 - Slide
Serie
Parallelschakeling
Cv-ketel = spanningsbron
liter = stroomsterkte
temperatuur = spanning
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Serie
Parallelschakeling
Stroomsterkte = bij elkaar optellen
Spanning = overal gelijk
1 lampje kapot?
Andere lampjes branden nog
Slide 7 - Slide
Serie
Parallelschakeling
Itotaal = I1 + I2 + I3 + In...
Utotaal = U1 = U2 = U3 = Un...
1 2 3
Ptotaal = P1 = P2 = P3 = Pn...
Rtot1=R11+R21+R31+Rn...1
Slide 8 - Slide
Vermogen en weerstand uitrekenen
P = U x I
Vermogen = Spanning x Stroomsterkte
R = U : I
Weerstand = Spanning : Stroomsterkte
Spanning = 30 V
Stroomsterkte = 0,5 A
Bereken het vermogen en de weerstand
Vermogen en weerstand berekenen
Slide 9 - Slide
In de winter kun je een elektrische kachel op netspanning als bijverwarming gebruiken. De kachel heeft twee verwarmingsdraden (R1 en R2). Je ziet het vereenvoudigde schakelschema van deze verwarming.
De verwarmingsdraad R1 wordt ingeschakeld. Bereken het vermogen van deze verwarmingsdraad.3 pt
Slide 10 - Slide
Voorbeeld uitwerking:
R1 = 92 Ohm
I berekenen met R = U : I --> I = U : R
U = 230V (overal hetzelfde in parallel, R = 92 Ohm)
I = 230 : 92 = 2,5 A
Vermogen uitrekenen: P = U x I met U = 230V en I = 2,5 A
P = 230 x 2,5 = 575 W
Slide 11 - Slide
Beide verwarmingsdraden worden ingeschakeld.
Bereken de vervangingsweerstand van de twee verwarmingsdraden. 2 pt
Slide 12 - Slide
Parallel dus: 1/Rtot = 1/R1 + 1/R2
R1 = 92 Ohm, R2 = 46 Ohm
1/Rtot = 1/92 + 1/46 = 0,032
Nog omrekenen van 1/Rtot naar Rtot
1: 0,032 = 31 Ohm
Slide 13 - Slide
2 pt
Slide 14 - Slide
A: Parallelschakeling, dus spanning is overal even groot.
B: Stroomsterkte kan je berekenen R = U : I --> I = U : R
Grotere R zorgt voor kleinere I (I= 230: 92 =2,5A en I= 230: 46= 5A)
C: Vermogen kan je berekenen met P = U x I
Zie antwoord B: grotere R zorgt voor kleinere I. Een kleinere I zorgt voor een kleinere P
P1 = 230 x 2,5 = 575W en P2 = 230 x 5 = 1150 W
Slide 15 - Slide
Het energiegebruik van deze kachel hangt onder andere af van het ingeschakelde vermogen.
Noteer de grootheid die nog nodig is om het energiegebruik te berekenen. 1 pt
Slide 16 - Slide
Energie = Vermogen x tijd
Zie Binas
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Randaarde: voor als er via de buitenkant van een apparaat stroom weg lekt, hiervoor is een extra stroomdraad ingebouwd
Aardlekschakelaar: als er stroomverschil ontstaat
Groepszekering: als de stroom groter dan 16A wordt