Hart

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Het hart

MB.3fa

	Anatomie	TM
Week 1	Regels rond geneesmiddelen
Week 2	Medicatie werking en bijwerking
Week 3	Hart	6
Week 4	Bloed	6

Week 5	Bloed en bloedgroep
Week 6	Ademhalingsstelsel	7
Week 7	Afweersysteem	9
Week 8	Afweersysteem	9
Week 9	Uitloop/TM

Leerdoelen hart

Je kunt:

1. Uitleggen waar in het lichaam het hart zich bevindt.​
2. Uitleggen wat de grote en kleine bloedsomloop is. 
3. De werking van het hart beschrijven. ​
4. Beschrijven hoe de bloeddruk werkt

Iemand eigenaar maken van 1 leerdoel. Einde les leerdoel samenvatten

Hoeveel weet jij al over het hart?

010

Heb jij cliënt(en) met hartproblematiek?

1. Ja
2. Nee
3. Weet ik niet

Ligging

Spier​ met zuig-perspomp​

​

Grootte = gebalde vuist​

In borstholte​

Tussen longen​

Links 

Opdracht: Hoe ziet het hart er uit?

Denken	Maak het werkblad Keus: makkelijk of moeilijker	10 min
Delen	Overleg met je buur wat je weet en vul je werkblad aan	5 min
Uitwisselen	Klassikaal nabespreken	10 min

Uitprinten groot hart van werkblad voor klassiekaal bespreken: wat ligt waar? en functie

Differtentiatie: Degene met laag cijfer mag op internet informatie zoeken

Buitenkant

Binnenkant

Kransslag aders

LB

RB

RK

LK

Bovenste holle ader

Onderste holle ader

Rechter hartklep

Linker 

hartklep

Aortaklep

Aorta

Longslagader

Pulmonarisklep

Harttussenwand

Longader

In welke volgorde stroomt het bloed door het hart?

1. linker boezem - linker kamer - rechter boezem - rechter kamer
2. rechter boezem - rechter kamer - linker kamer - linker boezem
3. rechter boezem - rechter kamer - linker boezem - linker kamer

Hoeveel slagen per minuut geeft het hart in rust?

1. 40-50 slagen
2. 50-60 slagen
3. 60-70 slagen
4. 70-80 slagen

De aortaklep en pulmonarisklep zorgen
ervoor dat bloed

1. sneller stroomt
2. niet terugstroomt in de boezems
3. niet terugstroomt in de kamers
4. langzamer stroomt

In welk gedeelte van het hart is de wand het dikst (meest gespierd)?

1. linker boezem
2. rechter kamer
3. rechter boezem
4. linker kamer

Ziektebeelden hart

Bloeddruk 

• Pompkracht hart en wijdte bloedvaten = Bloeddruk (tensie) 

• Onderdruk/diastolische waarde = wordt gemeten als het hart ontspant.
• Bovendruk/systolische waarde = wordt gemeten als het hart samentrekt.

• Normale bloeddruk = 120/80 
• Hypertensie = hoge bloeddruk, bovendruk hoger dan 140
• Hypotensie = lage bloedruk, Vrouwen 100/60, mannen 110/70 

Leerdoelen hart

Je kunt:

1. Uitleggen waar in het lichaam het hart zich bevindt.​
2. Uitleggen wat de grote en kleine bloedsomloop is. 
3. De werking van het hart beschrijven. ​
4. Beschrijven hoe de bloeddruk werkt

Hoeveel weet jij nu over het hart en de bloedvaten?

010

Voorbereiding volgende week

Lees uit TM anatomie HST 6 'bloed en bloedsomloopstelsel'

1.1 t/m 1.3