Feedback & vragen stellen

Vragen stellen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vragen stellen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waarom is het belangrijk voor jou als zorgverlener om goede vragen te kunnen stellen?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Soorten vragen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Doorvragen over emoties is dat onbeleefd?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Interview
Nieuwe zorgvragers wil je graag goed leren kennen. Daarom stel je vragen. Dit kun je oefenen door elkaar te interviewen, omdat je bij een interview veel vragen stelt.

Interview elkaar in tweetallen. Probeer zo veel mogelijk informatie te achterhalen.
Bepaal wie het interview afneemt en wie geïnterviewd wordt.
Bepaal het onderwerp. Bijvoorbeeld een verhuizing, je jeugd, je werk of je vakantie.
Stel niet te veel gesloten en suggestieve vragen. Stel juist open vragen en vraag door.
Het interview duurt ongeveer 2 minuten. Na afloop draai je de rollen om. Degene die geïnterviewd wordt, maakt de interviewer er tijdens het interview op attent wanneer deze te weinig open vragen stelt, te weinig doorvraagt, te veel suggestieve vragen of gesloten vragen stelt.




Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Feedback
Wat is
feedback?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is het nut van feedback?

Slide 9 - Mind map

Redenen om feedback te geven
Er zijn verschillende redenen om feedback te geven:
  • begrip voor elkaar vergroten
  • begrip voor (eigen) gedrag vergroten
  • relaties tussen personen verduidelijken
  • positief gedrag erkennen en stimuleren
  • negatief gedrag corrigeren.


Laat aan elkaar zien op welke manieren je non-verbale feedback kunt geven. Bij non-verbale feedback maak je geen gebruik van woorden.
Vorm tweetallen. Student 1 noemt de naam van een bekend persoon (bijvoorbeeld een bekende Nederlander) en de ander laat non-verbaal zien of horen wat hij van die persoon vindt. Student 1 herhaalt met woorden wat de ander bedoelde om te controleren of de bedoeling is overgekomen.
Noteer wat je is opgevallen. Lukte het om de feedback non-verbaal over te brengen?


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn regels voor het
geven van feedback?

Slide 11 - Mind map

Beschrijf concreet gedrag
Vertel erbij wat het je doet
Wacht niet te lang
Wees niet uitsluitend negatief
Doe suggesties voor verbetering
Wees uitnodigend
Geef bruikbare feedback
Doseer je feedback
Vraag om een reactie
Let op het non-verbale gedrag van de ander
Wees zo kort mogelijk
Houd rekening met het incasseringsvermogen van de ander
Drie soorten feedback

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

In groepjes van drie gaan jullie oefenen met het geven van feedback aan de hand van het het G-model. Maak gebruik van  de huiswerkopdracht. Student A is de zender, student B is de ontvanger en student C observeert. Student C let daarbij op onderstaande punten.

lichaamshouding
toon van de feedback
gezichtsuitdrukking
het hanteren van het G model (gedrag, gevoel, gevolg, gewenst)
is de feedback duidelijk overgebracht?
Na de eerste ronde wordt er kort besproken hoe iedereen het heeft ervaren en zal de observant feedback geven aan student A.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions