Interview les 1

Fictie: interview
Nederlands
Fictie: interview
Les 1:
VWO 1
P3 2019-2020
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Fictie: interview
Nederlands
Fictie: interview
Les 1:
VWO 1
P3 2019-2020

Slide 1 - Slide

Voor de meivakantie...
...ben je met de Dorpskrant bezig geweest en deze heb je voor vanochtend 8.00 ingeleverd.
...heb je een boek gekozen voor de fictieopdracht.
...ben je begonnen met lezen.

Slide 2 - Slide

Deze les ga je...
...leren wat het verschil is tussen open en gesloten vragen.
...tips verzamelen over hoe je een goed interview kunt houden.

Slide 3 - Slide

Aan de slag!
Open in Elo--->studiewijzer--->Fictie:interview
Lees de opdracht eens goed door. Een deeltje hebben we al gedaan.
Maak nu de opdrachten op de volgende slides

Slide 4 - Slide

Lees de theorie door die op deze slide staat.

Slide 5 - Slide

Kijk en luister naar het fragment met cabaretier Dolf Jansen. Beantwoord daarna de vragen op de slide 7 t/m 12.

Slide 6 - Slide

Dolf Jansen gebruikt veel non-verbale communicatie. Geef aan van welke vorm van non-verbale communicatie hij in dit fragment opvallend veel gebruikmaakt

Slide 7 - Open question

a. Beschrijf wat hij doet tussen 0.27 en 0.31.
b. Waarom doet hij dit?

Slide 8 - Open question

a. Beschrijf wat hij doet tussen 0.32 en 0.38
b. Wat wil hij met die houding duidelijk maken?

Slide 9 - Open question

a. Beschrijf de non-verbale reactie van Dolf op het meisje met de zachte stem.

b. Waarom doet hij dit

Slide 10 - Open question

Op 1.22 zegt Dolf: 'Confucius, ik raak in de war! (. ..) Dat is een Latijns grapje: Leg de grap in je eigen woorden uit.

Slide 11 - Open question

Gebarentaal is een volwaardige taal met een eigen woordenschat en grammatica.Valt gebarentaal onder verbale of non-verbale communicatie? Licht je antwoord toe.

Slide 12 - Open question

interview
  • Een interview is een vraaggesprek tussen een vragensteller (de interviewer) en iemand die de vragen beantwoordt (de geïnterviewde).

  • Een interviewer kan op verschillende manieren iets te weten komen.

Slide 13 - Slide

We hebben verschillende soorten vragen namelijk:
  • Open vragen
  • Gesloten vragen



  • Doorvragen

Slide 14 - Slide

Theorie: open vragen
Bij open vragen heeft de geïnterviewde ruimte om te antwoorden.
Bijv.
Wat vindt u van…?
Waarom …?
Hoe komt het dat…?
Wat kunt u vertellen over…?

Met een open vraag geef je je gesprekspartner de ruimte om te vertellen wat hij belangrijk vindt.

Voordeel: je duwt de geïnterviewde niet een bepaalde kant op.
Nadeel: de geïnterviewde kan te veel kanten opgaan.


Slide 15 - Slide

Theorie: gesloten vragen
Met een gesloten vraag kun je specifieke informatie van je gesprekspartner verkrijgen en je kunt nagaan of je de ander goed begrepen hebt. Een gesloten vraag levert een antwoord op als 'ja', 'nee' of een ander enkelvoudig antwoord, zoals 'leuk' of 'goed'.

Bijv.
Is uw werk belangrijk voor u? – Ja.
Gaan studenten in de toekomst online college volgen? – Misschien.

Voordeel: je kunt iemand tot een simpel antwoord dwingen.
Nadeel: de sturing kan vervelend zijn en iemand kan heel korte antwoorden geven, waardoor je weinig informatie krijgt.

Slide 16 - Slide

Theorie: doorvragen
Soms geeft iemand enkel korte antwoorden, waardoor je niet genoeg informatie krijgt.
Vraag dan tijdens het interview goed door. Dat doe je, omdat je meer over het onderwerp wil weten of omdat je nog niet tevreden bent met het antwoord.

voorbeeld
'Vertel daar eens iets meer over: 'Waarom denk je dat?' 'Vind je het lastig daarover te praten? Waarom?' 'Dat zeg je nou wel, maar ...'

Slide 17 - Slide

Lees eerst de vragen op slide 19 en 20 en bekijk daarna de link.


Slide 18 - Slide

a Beschrijf de non-verbale communicatie van professor Eveline Crone. Benoem in je beschrijving de houding, de gebaren, de mimiek en het oogcontact van de professor.

b Beschrijf in één zin hoe zij hierdoor overkomt.

c Beschrijf hoe de interviewer non-verbaal en verbaal laat merken dat hij luistert.

Slide 19 - Open question

Schrijf de hoofdzaken van het interview op.

Slide 20 - Open question

Bekijk de link nog een keer en beantwoord de vragen op slide 22 t/m 30



Slide 21 - Slide

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open of gesloten vraag gaat.

'Het gaat heel lekker ...'
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 22 - Quiz

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open of gesloten vraag gaat.

'Hoe komt het dat schijnbaar ..'

A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 23 - Quiz

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open of gesloten vraag gaat.

'Hoe werkt dat in...'
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 24 - Quiz

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open of gesloten vraag gaat.

'Maar waar zit dan ...'
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 25 - Quiz

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open of gesloten vraag gaat.

'Heb je weleens dit soort ...'
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 26 - Quiz

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open of gesloten vraag gaat.

'Hoe moet ik zo'n laboratorium ...'
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 27 - Quiz

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open of gesloten vraag gaat.

'Verveelt dat nooit ...'
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 28 - Quiz

Hieronder zie je het begin van een aantal van vragen die de interviewer stelt. Geef per vraag aan of het om een open of gesloten vraag gaat.

'Komen mensen nou naar jou ...'
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 29 - Quiz

Vraagt de interviewer ook door? Zo ja, schrijf zo'n vraag op.

Slide 30 - Open question

Maak nu de vragen op slide 32 t/m 36

Slide 31 - Slide

Wat is een interview?

Slide 32 - Open question

Wat zijn gesloten vragen?

Slide 33 - Open question

Wat zijn open vragen?

Slide 34 - Open question

Bij een interview kun je de 'LSD-techniek' gebruiken. Wat is dat? Zoek op Google wat deze techniek inhoudt.

Slide 35 - Open question

Stel dat je je grootste idool/held mag interviewen. Misschien is dat wel een bekende voetballer, autocoureur, acteur of zangeres. Deze mensen hebben vaak maar weinig tijd en moeten veel vragen beantwoorden. Je mag dit idool één vraag stellen. Welke vraag stel je en aan wie? Waarom stel je juist die vraag aan die persoon? 

Slide 36 - Open question

Aan de slag voor tips!
Ga nu op internet op zoek naar websites met goede tips voor het houden van een interview. Bezoek in ieder geval de volgende twee websites met interviewtips. (Zoek op 'interview').

Noteer tien tips die jij het belangrijkste vindt op de volgende slide.


Slide 37 - Slide

10 tips voor het houden van een goed interview.

Slide 38 - Open question

Lesdoel behaald? Ik kan het verschil uitleggen tussen open en gesloten vragen.
A
Ja
B
Nee

Slide 39 - Quiz

Lesdoel behaald? Ik heb 10 tips verzameld die ik belangrijk vind bij het houden van een interview.
A
Ja
B
Nee

Slide 40 - Quiz

Einde van deze les
Vragen? Stel ze via Teams.

Slide 41 - Slide