Les 10 - Paragraaf 4.3

Hoofdstuk 4
De industriële revolutie





Les 10 - Paragraaf 4.3
Nederland in 1848
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4
De industriële revolutie





Les 10 - Paragraaf 4.3
Nederland in 1848

Slide 1 - Slide

Wat weet je over de taken van onze koning Willem-Alexander?

Slide 2 - Mind map

Doel
  • Je kunt uitleggen waarom er in 1848 een nieuwe grondwet kwam.

Slide 3 - Slide

Planning
  • Terugblik: vorige lessen
  • Lezen + filmpje kijken
  • Uitleg + filmpje
  • Opdrachten 
  • Afsluiting: check leerdoel

Slide 4 - Slide

Welke uitspraak over het liberalisme is juist?
A
Het liberalisme nam het vooral op voor de arbeidersklasse
B
Het liberalisme vond dat de rijken meer inspraak in het bestuur moesten krijgen
C
Het liberalisme vond dat de koning meer macht moest krijgen
D
Het liberalisme vond dat ondernemers minder vrijheid mochten krijgen

Slide 5 - Quiz

Welke uitspraak over koning Willem I is juist?
A
Willem I kon ministers en parlementsleden niet ontslaan
B
Willem I benoemde een deel van de leden van het parlement (1e en 2e kamer)
C
Willem I wilde graag dat het volk meer inspraak in het bestuur zou krijgen
D
Willem I was aanhanger van het liberalisme

Slide 6 - Quiz

Lezen
  • Paragraaf 4.3
De grondwet van 1848
  • 5-10 minuten
  • Klaar? 
Kijk dit filmpje: bit.ly/2PsiI6G

Lukt het niet?
Scan de QR-code -->

Slide 7 - Slide

Na Willem I
  • 1840: Willem I sterft
  • Zoon Willem II volgt hem op
  • Geloofde ook niet in democratie

Slide 8 - Slide

1848
  • Opstanden in Europa
  • Eisen:
  1. Betere leefomstandigheden
  2. Meer inspraak in het bestuur
  • Ook spanning in Nederland

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Johan Rudolf Thorbecke

Leider van de liberalen

Opdracht: nieuwe grondwet schrijven

Slide 11 - Slide

Grondwetswijziging 1848
1815
1848
Hoogste macht in het land
Recht om ministers te ontslaan
Recht om parlements-leden te kiezen

Slide 12 - Slide

Grondwetswijziging 1848
1815
1848
Hoogste macht in het land
Koning
Recht om ministers te ontslaan
Recht om parlements-leden te kiezen

Slide 13 - Slide

Grondwetswijziging 1848
1815
1848
Hoogste macht in het land
Koning
Recht om ministers te ontslaan
Koning
Recht om parlements-leden te kiezen

Slide 14 - Slide

Grondwetswijziging 1848
1815
1848
Hoogste macht in het land
Koning
Recht om ministers te ontslaan
Koning
Recht om parlements-leden te kiezen
Koning en rijke mannen

Slide 15 - Slide

Grondwetswijziging 1848
1815
1848
Hoogste macht in het land
Koning
Parlement
Recht om ministers te ontslaan
Koning
Recht om parlements-leden te kiezen
Koning en rijke mannen

Slide 16 - Slide

Grondwetswijziging 1848
1815
1848
Hoogste macht in het land
Koning
Parlement
Recht om ministers te ontslaan
Koning
Parlement
Recht om parlements-leden te kiezen
Koning en rijke mannen

Slide 17 - Slide

Grondwetswijziging 1848
1815
1848
Hoogste macht in het land
Koning
Parlement
Recht om ministers te ontslaan
Koning
Parlement
Recht om parlements-leden te kiezen
Koning en rijke mannen
Rijke mannen

Slide 18 - Slide

Voor 1848
Na 1848
De koning zit op de troon, maar heeft niet veel macht.
Alle belangrijke besluiten worden door het parlement goedgekeurd.
De koning benoemt een aantal leden van het parlement.
Ministers kunnen door het parlement worden ontslagen.
De koning neemt belangrijke besluiten.

Slide 19 - Drag question

Aan de slag (havo)
Lees:
  • Paragraaf 4.3: De grondwet van 1848
  • Of kijk: bit.ly/2PsiI6G
Maak (online):
  • Opdracht 11 t/m 13
Klaar: 
  • Test-jezelfs van 4.1 en 4.2

Slide 20 - Slide

Aan de slag (vwo)
Lees:
  • Paragraaf 4.3: De grondwet van 1848
  • Of kijk: bit.ly/2PsiI6G
Maak (online):
  • Opdracht 11 t/m 14
Klaar: 
  • Test-jezelfs van 4.1 en 4.2

Slide 21 - Slide

Je kunt uitleggen waarom er in 1848 een nieuwe grondwet kwam.
0100

Slide 22 - Poll

Waarom gaf Willem II in 1848 Thorbecke de opdracht om een nieuwe grondwet te schrijven?
A
De grondwet van 1815 was in zijn ogen verouderd
B
De koning was bang dat er in Nederland een revolutie zou uitbreken
C
De koning wilde de burgers meer invloed in het bestuur geven
D
De liberalen hadden de meeste stemmen gekregen

Slide 23 - Quiz