woordenschat thema 3 groep 7

woordenschat thema 3 groep 7
1 / 16
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

woordenschat thema 3 groep 7

Slide 1 - Slide

In de kinderschoenen staan.
A
Je hebt te kleine schoenen.
B
Je bent kinderachtig.
C
Je schaamt je.
D
Het moet zich ontwikkelen.

Slide 2 - Quiz

Uit je bol gaan
A
Heel erg uitgelaten.
B
Heel erg aan iets meedoen.
C
Ergens vaak naar kijken.

Slide 3 - Quiz

Zich generen
A
Zich vermommen
B
Zich schamen
C
Zich afzonderen
D
Zich aanpassen

Slide 4 - Quiz

Welke woorden horen bij: De bevalling
A
het gezin, de kraamvrouw, de navelstreng
B
de baby, het gezin, de kraamvrouw
C
De kraamvrouw, de baby, de vroedvrouw

Slide 5 - Quiz

Hoe noem je het als je iets heel lekker vindt.
A
Dat is niet veel soeps.
B
De appel valt niet ver van de boom.
C
Ik koop een kat in de zak.
D
Het water loopt me in de mond.

Slide 6 - Quiz

Likkebaarden
A
Als je baarden likt.
B
Je tong je lippen aflikken.
C
Hele naar wonden.
D
Onderdeel van een baard

Slide 7 - Quiz

Voordien
A
voortdurend
B
daarvoor
C
nu
D
voorlopig

Slide 8 - Quiz

Bijna overgeven
A
kokhalzen
B
kotsen
C
likkebaarden
D
barfen

Slide 9 - Quiz

Wat is de hoofdzin:
Ik ben net thuis als plotseling mijn broer binnenstormt.

Slide 10 - Open question

Wat is de hoofdzin:
Hij mag altijd eerst, tenzij hij voetbaltraining heeft.

Slide 11 - Open question

Omdat ik uiteten wilde, at ik in de middag weinig.

Slide 12 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp:
Ik onderzoek de machine

Slide 13 - Open question

Ik teken de beestje zorgvuldig na.

Slide 14 - Open question

Ik lunch altijd.
A
ik
B
altijd
C
lunch

Slide 15 - Quiz

De fiets staat in de garage.
A
fiets
B
garage
C
in
D
staat

Slide 16 - Quiz