- Zinnen met een kww hebben een naamwoordelijk gezegde (ng)
- kww: zijn, worden, blijken, blijven, lijken.... - een toestand: zijn
- Het ng bestaat uit alle ww-en + een naamwoordelijk deel
- Het naamwoordelijk deel vind je door de vraag: wie/wat + ww-en+ o
Jan is een aardige jongen
- Wat is Jan? - een aardige jongen
- ng: is een aardige jongen