Elektriciteit

Elektriciteit
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Elektriciteit

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Aan het einde van deze les weten de leerling de namen en onderdelen die horen bij elektriciteit, zoals spanning, stroom en weerstand, en de daarbij behorende groot- en eenheden.

- Aan het einde van deze les kunnen de leerlingen rekenen met de formule R = U/I.

- Aan het einde van deze les kunnen de leerlingen de formule ombouwen met de balansmethode. 

Slide 2 - Slide

Elektriciteit

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Controle
Leg je blad ondersteboven neer op je tafel.

Slide 5 - Slide

Opdrachten maken:
Wat: Maak opdracht 2 tot 9 in je werkboek
Hoe: Zelfstandig werkend
Hulp: Eerst overleggen met je buurman/buurvrouw. Als dat niks oplevert steek je je vinger op en komt de docent langs.
Tijd: 10 min
Uitkomst: Je begrijpt wat de onderdelen zijn die bij elektriciteit horen en je kan vertellen wat deze zijn.
Klaar: Maak tekeningen in je woordweb op je blad die bij de onderwerpen horen.

Slide 6 - Slide

Stroomsterkte (I)
- Ampère (A) 
- Bewegende deeltjes (elektronen) 
- Van plus naar min 

Slide 7 - Slide

Spanning (U)
- Volt (V)
- Hoeveelheid energie die word 
meegegeven aan de elektronen

Slide 8 - Slide

Weerstand (R)
- Ohm (Ω)
- Vertragen van elektronen 

Slide 9 - Slide

Formule: R = U/I 
- Balans methode 
Alles wat je links van het = teken doet, moet je ook rechts van het = teken doen.
R = U/I
U = I*R 
I = U/R

Slide 10 - Slide

Opdracht uitwerken
Hoe groot is de stroomsterkte in deze stroomkring?

Slide 11 - Slide

Met een spanningsbron van 12 V en een weerstand van 2,0 Ω. Wat is dan de stroomsterkte?
A
6,0 A
B
6,0 I
C
24,0 A
D
24,0 I

Slide 12 - Quiz

Er is een spanningsbron van 9 V en een stroomsterkte van 3,0 A. Hoe groot is dan de weerstand?
A
6 Ω
B
0,33 Ω
C
3 Ω
D
27 R

Slide 13 - Quiz

Er is een stroomsterkte van 4,0 A en een weerstand van 7 Ω. Hoeveel spanning levert de spanningsbron?
A
1,75 V
B
1,57 V
C
14 U
D
28 V

Slide 14 - Quiz

Opdrachten maken:
Wat: Maak opdracht 14 tot 17 in je werkboek
Hoe: Zelfstandig werkend
Hulp: Eerst overleggen met je buurman/buurvrouw. Als dat niks oplevert steek je je vinger op en komt de docent langs.
Tijd: 10 min
Uitkomst: Je begrijpt wat de onderdelen zijn die bij elektriciteit horen en je kan vertellen wat deze zijn.
Klaar: Maak tekeningen in je woordweb op je blad die bij de onderwerpen horen.

Slide 15 - Slide

Afsluiting
- Aan het einde van deze les weten de leerling de namen en onderdelen die horen bij elektriciteit, zoals spanning, stroom en weerstand, en de daarbij behorende groot- en eenheden.
 

- Aan het einde van deze les kunnen de leerlingen rekenen met de formule R = U/I.

- Aan het einde van deze les kunnen de leerlingen de formule ombouwen met de balansmethode. 

Slide 16 - Slide

Huiswerk
- Maak opdracht 2 tot 9 en 14 tot 17 in je werkboek

Slide 17 - Slide