zinsontleding gemengd - les 34

Zinsontleding les 34
1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Zinsontleding les 34

Slide 1 - Slide

Lessonup.app
1. ga naar de site:
Lessonup.app
2. vul daar de code in
 die linksonder staat
3. Vul je voornaam met een 
HOOFDLETTER in
4. Gelukt? Doe je Chromebook dicht
VANDAAG MOET JE POTLOOD EN PEN HEBBEN

Slide 2 - Slide

Waar of niet waar?
Waar
Niet waar
Het onderwerp van de zin staat altijd vooraan.
Elke zin heeft een lijdend voorwerp.
Als ik: Wie of wat plus onderwerp doe, krijg ik het lijdend voorwerp.
Alles dat voor de persoonsvorm kan staan is een zinsdeel.

Slide 3 - Drag question

Verdelen in zinsdelen

Slide 4 - Slide

Max heeft gisteren een masker gemaakt
1. Bepaal eerst de persoonsvorm (pv)
2. Maak steeds een andere zin               
3. Zet tussen de zinsdelen een streep
1.

Slide 5 - Slide

Zet alle woorden die één zinsdeel vormen in een vakje.
Niet elk vakje hoeft worden gevuld. Werk van links naar rechts. 
1
2
3
4
5
6
Wij
hebben
een
kaart
aan
hem
gegeven

Slide 6 - Drag question

Zet alle zinsdelen in het juiste vakje.
Persoonsvorm
Onderwerp
Alleen werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Wij
hebben
een kaart
aan hem
gegeven

Slide 7 - Drag question

Verdelen in zinsdelen

Slide 8 - Slide

De oude dames hebben de drukke straat verlaten.
1. Bepaal eerst de persoonsvorm (pv)
2. Maak steeds een andere zin               
3. Zet tussen de zinsdelen een streep
3.

Slide 9 - Slide

Heeft Simon wel een kaart gestuurd aan Ron?
1. Bepaal eerst de persoonsvorm (pv)
2. Maak steeds een andere zin               
3. Zet tussen de zinsdelen een streep
4.

Slide 10 - Slide

De juffrouw heeft het masker bruin gekleurd.
1. Bepaal eerst de persoonsvorm (pv)
2. Maak steeds een andere zin               
3.                                                                           
5.

Slide 11 - Slide

 Zijn wij eigenlijk wel uitgenodigd voor het feest?
1.                                                                            
2. Maak steeds een andere zin            
3.                                                                           
6.

Slide 12 - Slide

De bloemist heeft alle bloemen eindelijk verkocht.
7.

Slide 13 - Slide

De verkoper heeft mij deze schoenen aangeraden.
8.

Slide 14 - Slide

Wanneer komen jullie eens mijn nieuwe tuin bekijken?
9.

Slide 15 - Slide

 Mijn oom heeft vorige week de wedstrijd gewonnen.
10.

Slide 16 - Slide