1 vwo oefenen grammatica en spelling h4 t/m 6

Voltooid deelwoord (VD)

Begint vaak met BE-, GE-, VER- of ONT-.

Eindigt op:   -EN, -D, -T

heeft altijd een hulpwerkwoord nodig


Ik heb een Big Mac genomen, want die was afgeprijsd.          

Mijn Big Mac was verbrand. Het vlees leek gekookt.     


let op: Hij verbrandt (tt) het papier.     (hoort)          tip: ww horen 

Hij heeft het papier verbrand(vd).      (gehoord)        invullen



1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Voltooid deelwoord (VD)

Begint vaak met BE-, GE-, VER- of ONT-.

Eindigt op:   -EN, -D, -T

heeft altijd een hulpwerkwoord nodig


Ik heb een Big Mac genomen, want die was afgeprijsd.          

Mijn Big Mac was verbrand. Het vlees leek gekookt.     


let op: Hij verbrandt (tt) het papier.     (hoort)          tip: ww horen 

Hij heeft het papier verbrand(vd).      (gehoord)        invullen



Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Spelling van het voltooid deelwoord (en pvvt)
Voorbeelden met d of t.
hele ww= Fietsen
haal "en" af van het ww.
De s zit in het 't ex kofschip, dan is het vd, met een t
gefietsT

hele ww= Geloven
De v zit niet in 't ex kofschip, dus dan is het: Ik heb geloofd.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Het onvoltooid deelwoord

Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat iets nog bezig is.

Het is dus nog niet voltooid. Je kunt het woord "al" ervoor zetten. spelling: Hele ww (infinitief)  +  d


 (al) Rillend stond ik op de schaatsbaan.

( al) Lachend zwaaide ik naar mijn vriend.

 (al) Zittend keken we naar de optocht.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Sjaan (verhuizen) morgen.
Job is gisteren (verhuizen).
A
Sjaan verhuisT morgen. Job is verhuisT.
B
Sjaan verhuisD morgen. Job is verhuisD.
C
Sjaan verhuisT morgen. Job is verhuisD.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

(Mopperen) en (huilen) kwam de voetballer de kleedkamer in.
A
Mopperent en huilend
B
Mopperend en huilent
C
Mopperend en huilend

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

De buurman (barsten) in lachen uit toen hij mij zag.
A
barste
B
barstte
C
barsten
D
barstten

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Waarom zijn jullie aan het WANDELEN?
A
vd
B
od
C
inf
D
pvtt

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Bijwoordelijke bepaling

Slide 8 - Slide

VWO moet de verschillende soorten bwb's kunnen herkennen. 
Wat is (zijn) de bijwoordelijke bepaling(en)?

Vandaag hebben we het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
Vandaag
B
we
C
het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling
D
hebben behandeld

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is (zijn) de bijwoordelijke bepaling(en)?

Vandaag hebben we het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
Vandaag
B
we
C
het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling
D
hebben behandeld

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Stap 7: bijwoordelijke bepaling.
Je vindt bijwoordelijke bepalingen door vraagwoorden te gebruiken, zoals:
A
de, het, een
B
waar, wanneer, hoe, waarom, waarmee
C
ik, jij, zij, hem
D
wie, wat

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Wat is het meewerkend voorwerp?
Dat heb ik je gisteren uitgelegd!

A
Dat
B
ik
C
je
D
Er is geen MV

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het mv in de zin:
Ik geef vandaag aan haar het boek
A
haar
B
ik
C
het boek
D
aan haar

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

wat is het onderwerp?
De toets van Nederlands is morgen om tien uur.
A
morgen
B
om tien uur
C
De toets
D
De toets van Nederlands

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de bijwoordelijke bepalingen?
Hij heeft morgen om negen uur een examen in de gymzaal.
A
morgen
B
een examen
C
in de gymzaal
D
om negen uur

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions