Spelling blok 2, week 1, les 3

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7,8

Dictee

Doel

Herhalen van:

- Woordsoorten

-Zinsdelen

-Leestekens

otto vraagt oom bas weet u wanneer iemand zijn bedrijf koninklijk mag noemen

hij riep eens ik ga een intelligente robot ontwikkelen

oom bas roept dat is een goede vraag van jou

Opgave 1

Werkwoordelijk gezegde

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
"De arts heeft een röntgenfoto van zijn longen gemaakt. "

1. Heeft
2. De arts
3. Heeft gemaakt
4. Een röntgenfoto

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
"Zou jij zijn wervelkolom willen aanwijzen?"

1. Zou
2. Zijn wervelkolom
3. Willen aanwijzen
4. Zou willen aanwijzen

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
"Van de fysiotherapeut had hij al oefeningen moeten doen."

1. Had moeten doen
2. Had
3. Moeten
4. Moeten doen

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
"Door dit gewricht kan hij zijn voet op en neer bewegen"

1. Kan
2. Dit gewricht
3. Kan bewegen
4. Op en neer bewegen

Opgave 2

Persoonsvorm in tegenwoordige tijd en onderwerp

Vergissen
Bij grote sommen _______ zij zich wel eens.

Wat is het onderwerp?
Bij grote sommen vergist zij zich wel eens.

Vermenigvuldigen
Jorit _____ de getallen met elkaar.

Wat is het onderwerp?
Jorit vermenigvuldigt de getallen met elkaar.

Bedenken
Hoe ______ ik een leuk rekenraadsel?

Wat is het onderwerp?
Hoe bedenk ik een leuk rekenraadsel?

Hebben
Een breuk _____ een teller en een noemer.

Wat is het onderwerp?
Een breuk heeft een teller en een noemer.

Opgave 3

Woordsoorten

De zwarte vloer is gerepareerd. 

Lidwoord

bijvoegelijk naamwoord

stoffelijk bijvoegelijk naamwoord

zelfstandig naamwoord

De

zwarte

granieten

vloer

Wil jij een handige metalen kast in de kamer?

Lidwoord

bijvoegelijk naamwoord

stoffelijk bijvoegelijk naamwoord

zelfstandig naamwoord

metalen

Een

kast

handige

In de grote schuur liggen de ijzeren staven.

Lidwoord

bijvoegelijk naamwoord

stoffelijk bijvoegelijk naamwoord

zelfstandig naamwoord

De, de

ijzeren

schuur, staven

grote

Waar is het zelfgemaakte houten kistje?

Lidwoord

bijvoegelijk naamwoord

stoffelijk bijvoegelijk naamwoord

zelfstandig naamwoord

zelfgemaakte

kistje

houten

het

Evaluatie

Mee eens

Oneens

Mee eens

Staan

Oneens

Rondje draaien

Ik kan de persoonsvorm aangeven.

Mee eens

Oneens

Mee eens

Staan

Oneens

Rondje draaien

Ik heb een goed gevoel over de les.

Mee eens

Oneens

Mee eens

Staan

Oneens

Rondje draaien

Ik herken woordsoorten in een zin.

Mee eens

Oneens

Mee eens

Staan

Oneens

Rondje draaien

Ik vond de les moeilijk.