This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
(foutieve) samentrekking
Slide 1 - Slide
Woorden weglaten mag als...
- Ze dezelfde functie hebben
- Ze dezelfde betekenis hebben
- Ze hetzelfde getal hebben
Slide 2 - Slide
In de toetsweek worden er lange en korte toetsen afgenomen.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking
Slide 3 - Quiz
Welke foutieve samentrekking? ''Zijn broek kostte tachtig euro, maar vind ik niet mooi.''
A
Verschil in grammaticale functie
B
Verschil in getal
C
Verschil in betekenis
Slide 4 - Quiz
De bouwvakker draait de panelen om en de moeren aan.
De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal
Slide 5 - Quiz
De docent leidde het nieuwe onderwerp in en de leerlingen om de tuin.
A
foutieve samentrekking
(grammaticaal verschil)
B
goede samentrekking
C
foutieve samentrekking
(betekenisverschil)
D
geen samentrekking
Slide 6 - Quiz
Jouw idee in de ideeënbus vond de jury het origineelste en zal spoedig gerealiseerd worden.
A
foutieve samentrekking
B
goede samentrekking
Slide 7 - Quiz
Is deze samentrekking juist of onjuist? De winnares kreeg eerst haar medaille en werd daarna een bos bloemen overhandigd.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Is deze samentrekking juist of onjuist? In het stadspark worden een halfpipe en een basketbalveld aangelegd en tevens het negentiende-eeuwse paviljoen gerestaureerd.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Is de volgende zin een samentrekking? 'Marc zit op voetbal en Faisal ook.'
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quiz
Maak van deze zin een samentrekking:
Ik eet een appel en ik eet een banaan.
Slide 11 - Open question
Verbeter de onderstaande foutieve samentrekking: Het lukte haar niet de beste te blijven en begon nerveus te worden.
Slide 12 - Open question
Lastig?
Huiswerk:
Maak de oefeningen die klaar zijn gezet in Nieuw Nederlands Online - Planning
Slide 13 - Slide
De Eerste Kamer heeft de wet aangenomen en geldt vanaf 1 januari.
A
Goede samentrekking
B
foutieve samentrekking
Slide 14 - Quiz
Ik moet en zal slagen dit jaar, want ik wil echt niet blijven zitten in klas 3.
Extra info
Het gaat in deze zin om de samentrekking van 'Ik moet en zal'.
A
geen samentrekking
B
foutieve samentrekking
C
goede samentrekking
Slide 15 - Quiz
Hij werd niet goed en werd naar huis gebracht.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking
Slide 16 - Quiz
Is de samentrekking juist of onjuist?
Alice maakte de bedden op en daarna het ontbijt klaar.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
Is de samentrekking juist of onjuist?
Het huiswerk was niet moeilijk en heb ik onder de les al afgemaakt.
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quiz
Verbeter de onderstaande foutieve samentrekking: In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.
Slide 19 - Open question
Verbeter de onderstaande foutieve samentrekking: Dat boek vond ik niet te duur en leek mij heel spannend.
Slide 20 - Open question
Welke woorden of woorddelen kun je samentrekken? Schrijf de hele zin op met de samentrekking.
De ouders van Bilal zijn aardige mensen en zijn behulpzame mensen
Slide 21 - Open question
Trix is moe en ziek gemeld door haar moeder.
De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie (pv, ow, lv)
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal (mv, ev)
Slide 22 - Quiz
Liesbeth is keeper en veel te vinden op het trainingsveld.
De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.
Wij bieden u een baan aan en hopen u volgende week te zien.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal
Slide 23 - Quiz
Veel sporters vonden het benauwd in de sporthal en wilden enkele deuren openzetten.
De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.