Hoofdstuk 2 paragraaf 8

Hoofdstuk 2
Endogene en exogenekrachten 




paragraaf 8 - verwering en erosie
1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 2
Endogene en exogenekrachten 




paragraaf 8 - verwering en erosie

Slide 1 - Slide

vandaag
  • leerdoelen
  • Herhaling
  • uitleg paragraaf 8 
  • verwerking
  • maken opdrachten 
  • afsluiten 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je weet het verschil tussen mechanische (fysische) en chemische verwering. 

Je kent de klimatologische omstandigheden waaronder de soorten verwering en erosie vooral voorkomen.

Je kent de soorten massabewegingen en hoe ze ontstaan.

Slide 3 - Slide

Samengevat
Stratovulkaan: 
- bij subductie
- taaie gassen / hoge druk > explosief
- stijle kegelvorm

Schildvulkaan:
- bij divergente plaatgrens
- bij hotspot (eilandketen)
- lage druk > effusief
- laag en plat


Slide 4 - Slide

Soorten verwering (hoofindeling)
1) Fysische (=mechanische verwering)
2) Chemische verwering

  • Belangrijk verschil: bij fysisch verandert de samenstelling van gesteente niet, bij chemisch wel

Slide 5 - Slide

1. Fysische (mechanische) verwering
Door:
  1. Temperatuurverschillen
  2. Afwisseling vorst en dooi (vorstverwerking)
  3. Biologisch: wortels groeien in spleten (duwkrachten), worden dikker > gesteente barst

Slide 6 - Slide

Temperatuurverschillen
Warm > steen zet uit
Koud> steen krimpt
Als dit heel vaak gebeurt barst de steen

Slide 7 - Slide

Afwisseling vorst - dooi
  • In spleetjes komt water dat uitzet als het bevriest, de steen wordt "open" geduwd
  • Als het dooit wordt de spleet weer kleiner
  • Als dit vaak gebeurt barst de steen

Slide 8 - Slide

Duwkrachten
  • Bijv. boomwortels die groeien duwen steen kapot
  • Dit is fysisch, maar ook biologisch

Slide 9 - Slide

2. Chemische verwering
Door:
  1. oplossen in water
  2. inwerking van zuren
  3. reageren met zuurstof (oxyderen)(bij ijzer: roesten)

Slide 10 - Slide

Gevolgen verwering
  • Chemisch: ontstaan van een dikke verweringslaag
  • Fysisch: verbrokkeld gesteente rolt en valt naar beneden

Slide 11 - Slide

Fysische verwering en klimaat
Fysische verwering verloopt sneller als
  • de temperatuur sterk wisselt
  • de temperatuur regelmatig de 0°C passeert
  • het gesteente bloot ligt

Slide 12 - Slide

Chemische verwering en klimaat
Chemische verwering verloopt sneller als
  • de temperatuur hoog is
  • de vochtigheid hoog is
  • het gesteente bedekt is

Slide 13 - Slide

Waar kom je fysische verwering tegen? En waar juist chemische verwering?

Slide 14 - Slide

Toepassing
                       Noteer achter de verwering welk landschapszone je tegenkomt. Kies uit: aride, gematigde, tropisch, polaire & boreaal.

1.  Sterkste fysische verwering 
2. Zowel fysisch als chemische verwering
3. Sterkste chemische verwering
4. Nauwelijks fysische verwering

Slide 15 - Slide

Antwoord Toepassing
- Schrijf de landschapszones onder elkaar in je schrift: (tropisch, aride, gematigde, boreaal & polair) 
- Schrijf de volgende zinnen achter de juiste landschapszone:

1.  Sterkste fysische  verwering -> aride
2. Zowel fysisch als chemische verwering > gematigde
3. Sterkste chemische verwering > tropisch
4. Nauwelijks fysische verwering > polaire, boreaal

Slide 16 - Slide

Wat is erosie?
Welke vier vormen van erosie onderscheiden we?
Pak je aantekeningenstencils erbij

Slide 17 - Slide

Vier soorten van erosie
Schurende werking van met puin (verweringsmateriaal) beladen wind, water en ijs:
1) Zee: Mariene erosie
2) Rivierwater: Fluviale erosie
3) Wind: Eolische erosie
4) IJs: Glaciale erosie
Erosie/verwering
Verwering gebeurt op de plek zelf, erosie is een beweging!

Slide 18 - Slide

riviererosie: horizontale erosie
Verticale erosie

Slide 19 - Slide

Erosie
U en V-dal

Gletsjer: morene

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Dal uitgesleten (erosie door gletsjer (U-dal))
Dal uitgesleten (erosie door rivier (V-dal))
In bergen is de stroomsnelheid van een rivier groot (door groot verhang). Hoge stroomsnelheid zorgt voor het transport van zware sedimenten (stenen, keien). Rivier beladen met puin heeft een schurende werking langs de oevers en de bodem

Slide 23 - Slide

Morene
Als het hooggebergte vergletsjert breiden de gletsjers zich uit.
 
De gletsjer vervoert van alles en nog wat, van grote stenen tot fijn materiaal, de morene.
Nu treedt er erosie op en wordt het dal steeds breder.

Slide 24 - Slide

Bodemerosie
Met bedekking, minder erosie, minder volle rivieren, vruchtbaardere bodem op berg. 

Slide 25 - Slide

Puinwaaier

Slide 26 - Slide

Puinwaaier
Een rivier vol met verweringsmateriaal stroomt vanuit de bergen een vlakte in.


1.De stroomsnelheid neemt af waardoor de rivier zich splitst.
2.Er treedt sedimentatie op en er vormt zich een puinwaaier.

Slide 27 - Slide

Aan de slag
Opdrachten hoofdstuk 2 paragraaf 1 tot en met 7 kunnen gemaakt worden.

Deadline: 16 december voor paragraaf 1 tm 10

Slide 28 - Slide