Je kunt beschrijven hoe zuurstof en koolstofdioxide door het bloed worden getransporteerd.
Je kunt bij insecten en vissen beschrijven hoe gaswisseling plaatsvindt en hoe zuurstof naar de cellen wordt vervoerd.
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Vorige lessen
Je kunt beschrijven hoe zuurstof en koolstofdioxide door het bloed worden getransporteerd.
Je kunt bij insecten en vissen beschrijven hoe gaswisseling plaatsvindt en hoe zuurstof naar de cellen wordt vervoerd.
Slide 1 - Slide
Hb + O2 > HbO2 Het bovenstaande proces veroorzaakt een .... PO2 concentratie in het bloed.
A
hoge
B
lage
Slide 2 - Quiz
De pO2 in de omgeving is 3 kPa. Bij welke temperatuur is het meeste zuurstof gebonden aan hemoglobine?
A
20
B
30
C
37
D
42
Slide 3 - Quiz
Hoeveel ml O2 is er vanuit het bloed beschikbaar voor het weefsel als pH=7,6 en pO2=6 kPa?
A
2,4 ml
B
12%
C
17,6 ml
D
88%
Slide 4 - Quiz
Wat is weefselvloeistof eigenlijk?
A
Hetzelfde als bloed
B
Hetzelfde als bloed, min de cellen en de grote eiwitten
C
Een soort vocht wat de cellen uitscheiden
D
Water
Slide 5 - Quiz
Bij osmose gaat het water transport in de richting van de ... concentratie zoutdeeltjes
A
Hoogste
B
Laagste
Slide 6 - Quiz
In de longen van Lance A is de pO2 100 mmHg en de pH 7,6. In de beenspier is de pO2 40 mmHg. In deze situatie gaan we er van uit dat in de spier de pH ook 7,6 is. Het bloed vervoert bij 100 % verzadiging 200 ml O2 per liter bloed vervoert.
Hoeveel ml zuurstof wordt er in de beenspier per liter bloed afgegeven?
A
40 ml O2/liter bloed
B
48-50 ml O2/liter bloed
C
75 ml O2/liter bloed
D
Geen idee
Slide 7 - Quiz
Thema 3: Gaswisseling en Uitscheiding
Basisstof 2: Longventilatie
Slide 8 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen op welke wijze longventilatie tot stand komt.
Je kunt beschrijven hoe het longvolume verandert tijdens ventilatiebewegingen.
Je kunt beschrijven hoe de ademfrequentie wordt geregeld.
Slide 9 - Slide
longventilatie
Longventilatie zijn de bewegingen die nodig zijn om lucht van binnen naar buiten te krijgen en andersom.
Bij iedere inademhaling wordt het zuurstofgehalte verhoogt en bij iedere uitademing wordt het koolstofdioxidegehalte verlaagd.
Het koolstofgehalte in het bloed zorgt voor een ademprikkel in de hersenstam.
Slide 10 - Slide
Borstademhaling
(ribademhaling)
Buikademhaling
(middenrifademhaling)
Slide 11 - Slide
www.bioplek.org
Slide 12 - Link
Slide 13 - Slide
Ademvolume
Het ademvolume is de hoeveelheid lucht die je uitademt in rust. Bij de inademing zijn er wel spieren betrokken. De uitademing gaat onder invloed van de zwaartekracht.
Binas 83B
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Het regelen van je ademhaling
De zintuigcellen(chemoreseptoren) meten de hoeveelheid CO2
De zintuigcellen sturen impulsen naar het ademcentrum
Het ademcentrum stuurt impulsen naar de tussenrib- en middenrifspieren
Je ademhaling verandert
De zintuigcellen meten de hoeveelheid CO2
Slide 17 - Slide
Ademprikkel
Het ademcentrum reageert op prikkels van het lichaam
Chemoreseptoren in halsslagaders en aorta reageren op:
Hogere CO2 concentratie bloed,
verlaagde PH,
zeer lage pO2
ademfrequentie en ademvolume moeten omhoog
Hormonen (zoals adrenaline) beinvloeden ook je ademcentrum.
Rekreceptoren meten de mate van rekking in de longen. Bij het afgeven van een impuls wordt de inademing geremd.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
timer
1:00
binnenste tussenribspieren
geen
middenrif
buitenste tussenribspieren
buikspieren
Slide 20 - Drag question
Wat is de interpleurale ruimte?
A
ruimte tussen de beide longen
B
ruimte tussen de binnenste en buitenste ribspier
C
ruimte tussen de longblaasjes
D
ruimte tussen longvlies en borstvlies
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Slide
Wanneer is de druk in de interpleurale ruimte het hoogst?
A
Tijdens de inademing
B
Tijdens de uitademing
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
diepe uitademing
diepe inademing
rustige uitademing
volume dat in longen achter blijft na diepe uitademing
Slide 25 - Drag question
Wanneer is het middenrif samengetrokken? (Twee antwoorden)
Slide 26 - Slide
Wanneer is het middenrif samengetrokken?
A
Tijdens P
B
Tijdens Q
C
Tijdens R
D
Tijdens S
Slide 27 - Quiz
Wanneer zijn de buikspieren samengetrokken?
(een antwoord)
Slide 28 - Slide
Wanneer zijn de buikspieren aangespannen?
A
Tijdens P
B
Tijdens Q
C
Tijdens R
D
Tijdens S
Slide 29 - Quiz
Wanneer zijn de binnenste tussenribspieren aangespannen? (een antwoord)
Slide 30 - Slide
Wanneer zijn de binnenste tussenribspieren aangespannen?
A
Tijdens P
B
Tijdens Q
C
Tijdens R
D
Tijdens S
Slide 31 - Quiz
De druk in de interpleurale ruimte tijdens een inademing
A
blijft gelijk
B
wordt hoger
C
wordt lager
Slide 32 - Quiz
De druk in de interpleurale ruimte tijdens een uitademing