A-blauw: wederkerende werkwoorden


Welkom A-blauw!

NT2/Nederlands



A1-A2
12-04-2023

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Welkom A-blauw!

NT2/Nederlands



A1-A2
12-04-2023

Slide 1 - Slide

Telefoons in de tas, alsjeblieft.

Slide 2 - Slide

Afspraken in de les 


  • Telefoon in de tas.
  • Niet eten.
  • Vraag? Steek je vinger op. Niet roepen!





Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Uitleg
  • Zelfstandig werken 

Slide 4 - Slide

3.5

Slide 5 - Slide

Wat ga je vandaag leren?
Blz. 88.  3.5


Ik weet welke werkwoorden soms een extra woordje krijgen.

Ik kan bij het onderwerp  het extra woordje van het werkwoord goed schrijven.

Slide 6 - Slide

wederkerend = reflexief

рефлексивний
انعكاسي
reflexive
reflexiv
falcelin

Slide 7 - Slide

Onderwerp
Wie?
Ik loop naar huis?
wie loopt naar huis? ik
wij luisteren naar de docent
wie luistert? we

Slide 8 - Slide

Wederkerend voornaamwoord
Verwijst naar het onderwerp

Sommige werkwoorden krijgen een extra woordje

Welke extra woordje? Kijk naar het onderwerp!

Slide 9 - Slide

onderwerp
ik
jij/je
hij, zij, het
u
wij
jullie
zij
extra woordje
me
je
zich
zich/u
ons
je/jullie
zich

Slide 10 - Slide

Werkwoord en extra woord
Ik was me
De wasbeer (hij/zij) wast zich
De kinderen (zij) melden zich aan
jij herinnert je niet veel
Wij melden ons aan
U meldt u/zich ziek

Slide 11 - Slide

Wederkerende werkwoorden
Ik verveel ...
Jij verveelt ...
U verveelt ...
Hij/zij verveelt ...
Wij vervelen ...
Jullie vervelen ...
Zij vervelen ...

Slide 12 - Slide

Samen oefenen
1: Ik schaam .........

2: Hij ergert ...........

3: Zij wast .............

4: Je bezeert..........

5: Ik bemoei me met jouw zaken.

6: Zij vragen zich af wat jij hier doet.

7: Wij spannen ons erg in.

8: Zij vergist zich nooit.

9: Hij heeft zich gestoten.

10: Ik heb me verbrand.

Slide 13 - Slide

Samen oefenen
5: Ik bemoei ........ met jouw zaken.

6: Zij vragen .......... af wat jij hier doet.

7: Wij spannen .............. erg in.



9: Hij heeft zich gestoten.

10: Ik heb me verbrand.

Slide 14 - Slide

Samen oefenen

8: Zij vergist ........... nooit.

9: Hij heeft ............. gestoten.

10: Ik heb .................verbrand.

Slide 15 - Slide

Boek blz. 88      3.5   Samen oefenen

opdracht 1   Vul in
opdracht 3   Vul in
opdracht 4 Maak goede zinnen met de woorden

Slide 16 - Slide

ik verveel
Jij verveelt
u verveelt
hij/zij verveelt
wij vervelen
jullie vervelen
zij vervelen
zich
zich
zich
je
je
ons
me

Slide 17 - Drag question

Wat heb je vandaag geleerd?
What did you learn today?
що ти навчився сьогодні
ماذا تعلمت اليوم
bugün ne öğrendin
Ի՞նչ սովորեցիք այսօր:
آج آپ نے کیا سیکھا؟
O que você aprendeu hoje?
ሎሚ እንታይ ተማሂርኩም?

Slide 18 - Slide

Heb je het lesdoel bereikt?

Ik weet welke werkwoorden soms een extra woordje krijgen.

Ik kan bij het onderwerp het extra woordje van het werkwoord goed schrijven.

Slide 19 - Slide

Hoe goed kan jij bij het onderwerp het juiste extra woordje schrijven?

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide