Word order, adverbs

Word order, adverbs
Waar moet het bijwoord in de zin?
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Word order, adverbs
Waar moet het bijwoord in de zin?

Slide 1 - Slide

Woordvolgorde
Eerst even de woordvolgorde herhalen.




James          told          a terrible joke          at school          yesterday.

Slide 2 - Slide

Waar moet het bijwoord?

Slide 3 - Slide

Waar staan de bijwoorden meestal in de zin?
(meerdere zijn goed)
A
Voor het hoofdwerkwoord
B
In de present perfect na have/has
C
na am/are/is/was/were
D
Voor het werkwoord

Slide 4 - Quiz

Welke bijwoorden zijn er?

Slide 5 - Open question

Zet in de juiste plaats en schrijf over:
I - run - like - that! (never)

Slide 6 - Open question

Zet in de juiste plaats en schrijf over:
She - likes - new - shoes. (often)

Slide 7 - Open question

Zet in de juiste plaats en schrijf over:
I - am - late. (usually)

Slide 8 - Open question

Zet in de juiste plaats en schrijf over:
I - eat - after - school. (always)

Slide 9 - Open question

Zet in de juiste plaats en schrijf over:
She - laughs - in - public. (never)

Slide 10 - Open question

Zet in de juiste plaats en schrijf over:
We - are - bored. (never)

Slide 11 - Open question

Zet in de juiste plaats en schrijf over:
I - have - seen - this. (never)

Slide 12 - Open question

Zet in de juiste plaats en schrijf over:
She - has - done - her - hair. (sometimes)

Slide 13 - Open question

Zet in de juiste plaats en schrijf over:
I - have - been - quiet. (usually)

Slide 14 - Open question