LES 6

• Engels
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Startklaar 

       

       Pak je Chromebook/ laptop voor je

       Start je Chromebook/ laptop op

       Log in op www.lessonup.app 

       Stop je telefoon in je tas of in je jas

      

Leerdoelen

Aan het einde van de les ...

• heb ik mijn woordkennis getest en uitgebreid.
• heb ik geoefend met de data in het Engels.
• heb ik geoefend met de tijden in het Engels.
• heb ik Nederlandse zinnen vertaald naar het Engels.

Leerdoelgericht werken: 

Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan

de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en

worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 

Quizlet

Kennen jullie de woorden nog? We spelen Quizlet live in teams! 

Quizlet: https://quizlet.com/339323016/live?type=classic

Please, repeat!

Please, repeat!

Koppel de woorden en betekenissen

Three weeks ago

nuts

body

difficult

healthy

vitamins

sodas

tired

fresh

juice

moeilijk

drie weken geleden

lichaam

gezond

vers

sap

frisdranken

vitaminen

moe

noten

Riding a bike can be ...

1. difficult
2. fresh
3. sodas
4. vegetables

I make my smoothies
with ... fruit.

1. vegetables
2. fresh
3. sodas
4. appointment

We eat ...
every day.

1. difficult
2. appointment
3. sodas
4. vegetables

You have an ...
on June 12.

1. appointment
2. fresh
3. sodas
4. vegetables

Maak de zinnen af!

You were here

You need

See you

That's good

My knee

to hear

in four weeks

on Wednesday, May 3

feels much better

to stay healthy

Welke zin past het
beste bij de foto?

1. What happened?
2. I hope so too.
3. I think I broke my leg.

Welke zin past het
beste bij de foto?

1. There is something wrong with...
2. And then she fell.
3. Let's go.

Welke zin past het
beste bij de foto?

1. No, thanks.
2. I don't feel well.
3. She stepped on the ball.

Welke zin past het
beste bij de foto?

1. I feel really dizzy.
2. I think I broke my leg.
3. Let's go.

Lezen

Lees het dagboek van Susan. Zoek de datums bij de volgende vragen:

1. Uit eten met Josh.
   Saturday, April 3
2. Winkelen met Judy.
3. Feestje bij Janet.
4. Eten klaargemaakt.
5. Gesport.
6. Tv gekeken.
7. Afspraak bij de dokter.

Read and repeat!

We always go to Spain <in/on> spring

1. in
2. on

My birthday is <at/on> June 7.

1. at
2. on

My grandparents visited us <at/in>
the weekend.

1. at
2. in

We went to see a film <at/on> Saturday

1. at
2. on

Let's go. The party starts <at/on> half past nine!

1. at
2. on

Leah sometimes goes swimming <in/on> the evening.

1. in
2. on

Schrijven

Lees de Nederlandse zinnen en bedenk hoe je deze in het Engels schrijft en schrijf ze op je blaadje. 

1. De afspraak is heel belangrijk.
2. Dus ik kan niet werken op vrijdagmorgen. Sorry.
3. Maar ik kan 's middags werken.
   Ik kan starten om half 2.
4. Is dat OK?
5. Tot ziens! <je naam>

Beantwoord de vraag.

Answer, please!